ECLI:NL:RVS:2005:AT9645
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhavingsverzoek geluidhinder
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 juli 2005 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had een handhavingsverzoek ingediend bij de gemeente Heeze-Leende, dat op 29 september 2005 door verweerder werd afgewezen. Dit handhavingsverzoek betrof de vergroting van een loods en stallingactiviteiten op het terrein van de inrichting op het perceel [locatie] te [plaats]. Verzoeker stelde dat er al lange tijd niet adequaat handhavend werd opgetreden tegen de geluidhinder die door de inrichting werd veroorzaakt.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 juli 2005, waarbij verzoeker in persoon en bijgestaan door ir. A.K.M. van Hoof, en verweerder vertegenwoordigd door M.C.I. Smits, ambtenaar van de gemeente, aanwezig waren. Ook was [belanghebbende] als partij aanwezig, bijgestaan door mr. G.C. Kooijman, advocaat te Den Bosch. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure.
De Voorzitter heeft vastgesteld dat er handhavend wordt opgetreden tegen de geluidhinder, aangezien er lasten onder dwangsom zijn opgelegd aan [belanghebbende] voor de overschrijding van geluidgrenswaarden. Verzoeker heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze lasten niet effectief zouden zijn. De Voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is bij het verzoek om een voorlopige voorziening en wijst het verzoek af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 juli 2005.