200500522/1.
Datum uitspraak: 20 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "KPN Telecom B.V.", gevestigd te 's-Gravenhage,
appellante,
het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân,
verweerder.
Bij besluit van 6 december 2004, kenmerk 2002-019.ssb, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan appellante een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een inrichting voor het verzorgen van telecommunicatieverbindingen en radio-omroepuitzendingen op het perceel Gaestdyk 3 te Tjerkgaast, kadastraal bekend gemeente Langweer, sectie K, nummers 427 en 432. Dit besluit is op 6 december 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 17 januari 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 15 februari 2005.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juni 2005, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. drs. L.A.J. Spaans, advocaat te Amsterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door S. Bruinsma, ambtenaar van de gemeente en R. Bruinsma, gemachtigde, zijn verschenen.
2.1. Appellante kan zich niet verenigen met het aan de vergunning verbonden voorschrift 1.1.3, waarin is bepaald dat de inrichting overeenkomstig de gewaarmerkte tekening in werking dient te zijn. De gewaarmerkte tekening als bedoeld in dit voorschrift bestaat uit de gewaarmerkte tekeningen behorend bij bijlagen 3 respectievelijk 4 van de aanvraag.
2.1.1. Appellante verzet zich er tegen dat voorschrift 1.1.3 haar verplicht tot het uitvoeren van de configuratie van de zend- en antennesystemen, zoals weergegeven op de tekening behorend bij bijlage 3, en tot het realiseren van de verhoging van de zendmast, zoals aangegeven op de tekeningen, behorend bij bijlagen 3 respectievelijk 4.
2.1.2. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat hij met voorschrift 1.1.3 niet heeft beoogd de configuratie van de zender- en antennesystemen vast te leggen en dat de tekening, waarop de configuratie is aangegeven, abusievelijk is gewaarmerkt als behorende bij de vergunning. Nu vergunningvoorschrift 1.1.3, in samenhang met die tekening, de configuratie niettemin dwingend voorschrijft, is het bestreden besluit naar het oordeel van de Afdeling in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid genomen. Het beroep is op dit punt gegrond.
2.1.3. Met betrekking tot de hoogte van de zendmast overweegt de Afdeling dat blijkens de stukken verweerder conform de aanvraag vergunning heeft verleend, hetgeen ter zitting ook is bevestigd. Hetgeen appellant ter zake heeft aangevoerd kan dan ook geen doel treffen. Het beroep is in zoverre ongegrond.
2.2. Uit het vorenstaande volgt dat het beroep gedeeltelijk gegrond is en dat het bestreden besluit moet worden vernietigd, voorzover voorschrift 1.1.3 betrekking heeft op de configuratie van zender- en antennesystemen.
2.3. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân van 6 december 2004, kenmerk 2002-019.ssb, wat betreft voorschrift 1.1.3 van de daarbij verleende vergunning, voorzover dit voorschrift betrekking heeft op de configuratie van zender- en antennesystemen;
III. verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân tot vergoeding van bij appellante in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Skarsterlân aan appellante onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
V. gelast dat de gemeente Skarsterlân aan appellante het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 273,00 (zegge: tweehonderddrieënzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.R. Schaafsma, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Schaafsma w.g. Van der Maesen de Sombreff
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2005