ECLI:NL:RVS:2005:AT9622
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R. Cleton
- M.F.N. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Meerwijk Centrum vastgesteld door gemeenteraad Haarlem
Op 11 juli 2005 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van het bestemmingsplan "Meerwijk Centrum" dat op 13 oktober 2004 door de gemeenteraad van Haarlem was vastgesteld. Verzoekers, wonend te Haarlem, hebben op 13 mei 2005 beroep ingesteld tegen de goedkeuring van dit bestemmingsplan door het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, dat op 29 maart 2005 was genomen. In hun verzoek om voorlopige voorziening stelden zij dat de goedkeuring van het plan onterecht was, met name voor het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" op de hoek van de Albert Schweitzerlaan/Braillelaan/William Boothstraat, ook wel aangeduid als 'locatie 7'. Ze voerden aan dat het plan onvoldoende was getoetst aan de voorschriften van het bestemmingsplan Schalkwijk D2 uit 1966 en dat er geen officiële wijziging of vrijstelling was aangevraagd. Daarnaast stelden zij dat de nieuwbouw hun woon- en leefklimaat zou aantasten door verminderde bezonning en dat de parkeernorm niet zou worden gehaald.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 juli 2005, waar verzoekers en de vertegenwoordigers van de verweerder en de gemeenteraad van Haarlem aanwezig waren. De Voorzitter oordeelde dat de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed ontbrak, omdat er op het moment van de zitting geen bebouwing aanwezig was op de betreffende gronden en er geen bouwvergunning was aangevraagd. De gemeenteraad gaf aan dat, zelfs als de kapvergunning onherroepelijk zou zijn, er geen snelle uitvoering van de plannen te verwachten viel. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De Voorzitter merkte op dat verzoekers opnieuw een voorlopige voorziening konden aanvragen indien er een bouwvergunning zou worden aangevraagd voordat op hun beroep was beslist. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.