ECLI:NL:RVS:2005:AT9267
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- P.J.J. van Buuren
- B.J. van Ettekoven
- D. Haan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om vergoeding van planschade door de raad van de gemeente Elburg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van planschade door de raad van de gemeente Elburg. Het verzoek werd afgewezen bij besluit van 28 november 2002. De raad verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond bij besluit van 22 mei 2003. De rechtbank Zutphen verklaarde het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond in haar uitspraak van 27 juli 2004. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 13 juli 2005 werd behandeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op zitting behandeld op 24 maart 2005. De appellant was in persoon aanwezig, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. J.D. Post en A. Hut, beiden werkzaam bij de gemeente Elburg. De Afdeling overwoog dat de raad bij de beoordeling van het verzoek om planschade rekening moest houden met de beleidsnota Ruimtelijke Ordening die op 19 november 1981 was vastgesteld. Deze nota bevatte plannen voor de uitbreiding van het bedrijventerrein Oostendorp, wat relevant was voor de appellant die een perceel had gekocht in de nabijheid.
De appellant betoogde dat hij bij de aankoop van het perceel niet hoefde te rekenen met de mogelijke uitbreiding, omdat deze in strijd zou zijn met het toen geldende streekplan 'Veluwe'. De Afdeling oordeelde echter dat de appellant niet op die veronderstelling mocht vertrouwen, aangezien de nota in 1982 al aanleiding gaf om rekening te houden met een mogelijke ongunstige wijziging van de planologische situatie. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de appellant voorzienbaarheid had moeten aannemen.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.