ECLI:NL:RVS:2005:AT9256
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure betreffende gedoogbeleid van inrichting
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een besluit van 31 mei 2005, waarbij de college van gedeputeerde staten van Flevoland heeft besloten om het zonder revisievergunning veranderen van een inrichting te gedogen. Dit besluit is genomen in het kader van de Wet milieubeheer, specifiek artikel 8.4, eerste lid. Verzoekers, die bezwaar hebben gemaakt tegen dit besluit, hebben de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 5 juli 2005, waar de verweerder vertegenwoordigd was door ambtenaren van de provincie en de verzoekers bijgestaan werden door een advocaat.
De verzoekers stellen dat zij overlast ondervinden van de activiteiten die op zaterdag en zondag plaatsvinden, en dat verweerder ten onrechte deze activiteiten gedoogt. De Voorzitter overweegt dat er sprake is van een overtreding van artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, en dat verweerder in principe handhavend zou moeten optreden. Echter, de Voorzitter merkt op dat verweerder op 7 juni 2005 een revisievergunning heeft verleend aan de betrokken partij, waarin de gevraagde activiteiten zijn vergund voor zeven dagen in de week. Verzoekers hebben tot op heden geen bezwaar gemaakt tegen deze vergunning.
Na afweging van de belangen van beide partijen, concludeert de Voorzitter dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt afgewezen, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door de Voorzitter, mr. J.M. Boll, in aanwezigheid van ambtenaar van Staat, mr. M.M. van Driel, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2005.