ECLI:NL:RVS:2005:AT9236

Raad van State

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200503965/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • E.J. Nolles
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Zeelst-Noord en voorlopige voorziening zorgwoningen

Op 28 september 2004 heeft de gemeenteraad van Veldhoven, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 juli 2004, het bestemmingsplan "Zeelst-Noord, herziening zorgwoningen het Aangelag" vastgesteld. Dit besluit werd goedgekeurd door de gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 15 maart 2005. Tegen dit besluit heeft een verzoeker op 6 mei 2005 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 24 juni 2005 ter zitting behandeld, waar de verzoeker en vertegenwoordigers van de gemeente en de stichting "Severinus" aanwezig waren.

De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. De verzoeker stelde dat de goedkeuring van het bestemmingsplan onterecht was verleend, omdat de zorgwoningen uit twee bouwlagen zouden bestaan, wat ernstige hinder voor omwonenden zou veroorzaken. Daarnaast vroeg hij om een tweede ontsluitingsmogelijkheid voor hulpdiensten. De Voorzitter concludeerde echter dat de bouw van de zorgwoningen niet onaanvaardbaar was en dat er geen onomkeerbare gevolgen waren die een voorlopige voorziening rechtvaardigden. De brandweer was betrokken bij de voorbereiding van het plan en had geen bezwaren geuit over de bereikbaarheid.

Uiteindelijk wees de Voorzitter het verzoek af, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 5 juli 2005.

Uitspraak

200503965/2.
Datum uitspraak: 5 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2004 heeft de gemeenteraad van Veldhoven, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 juli 2004, het bestemmingsplan "Zeelst-Noord, herziening zorgwoningen het Aangelag" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 15 maart 2005, no. 1033360, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 6 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 9 mei 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 6 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 9 mei 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 juni 2005, waar verzoeker in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J.J.M. Danen, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn de gemeenteraad van Veldhoven, vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg - van Westerveld en drs. ing. H. Ellerbroek, ambtenaren van de gemeente, en de stichting "Severinus", vertegenwoordigd door P.J.C. van der Maden en A.J.D. Hendriks, gemachtigden, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Met het plan wordt beoogd de bouw van twee zorgwoningen ten behoeve van 24 verstandelijk gehandicapten mogelijk te maken in de voormalige achtertuin van het perceel Vijverstraat 1.
2.3.    Verzoeker stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring aan het plan heeft verleend.
Hij voert hiertoe aan dat de voorziene zorgwoningen uit twee bouwlagen bestaan, hetgeen tot ernstige hinder voor omwonenden zal leiden.
Verder stelt verzoeker dat, naast de ontsluiting via het Aangelag, een tweede ontsluitingsmogelijkheid tussen de zorgwoningen en de Vijverstraat in het plan moet worden opgenomen, zodat in geval van calamiteiten snel hulp kan worden geboden. Om de aanleg en het behoud van deze tweede doorgang te waarborgen dient volgens verzoeker bij de notaris een erfdienstbaarheid op deze gronden te worden gevestigd of dient de gemeente deze gronden aan te kopen.
2.4.    Verweerder heeft geen aanleiding gezien het plan in zoverre in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft het plan in zoverre goedgekeurd.
Hij stelt dat de hoogte van de zorgwoningen op deze inbreidingslocatie niet onaanvaardbaar is.
Verder zijn het plangebied en de nabijgelegen gronden ook zonder tweede ontsluiting in geval van calamiteiten voor de hulpdiensten voldoende bereikbaar, aldus verweerder.
2.5.    Voldoende aannemelijk is gemaakt dat met de bouw van de zorgwoningen een spoedeisend belang is gediend. Voor deze bebouwing geldt afwisselend een maximale bebouwingshoogte van drie dan wel zeven meter. De ligging in stedelijk gebied in aanmerking genomen, is er naar het oordeel van de Voorzitter onvoldoende grond voor de verwachting dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat die bebouwingshoogten het woon- en leefklimaat van omwonenden onevenredig zullen aantasten.
Ten aanzien van de bezorgdheid van verzoeker over het ontbreken van een tweede ontsluiting ten behoeve van hulpdiensten, overweegt de Voorzitter dat de bouw van de zorgwoningen de aanleg van een tweede ontsluiting niet onmogelijk maakt, zodat in zoverre geen sprake is van onomkeerbare gevolgen waarvoor een voorlopige voorziening zou moeten worden getroffen.
Overigens is ter zitting door de gemeenteraad onweersproken gesteld dat de brandweer bij de voorbereiding van het plan is betrokken en dat deze zich ook wat betreft de bereikbaarheid van het plangebied en de nabijgelegen gronden in geval van calamiteiten, met het plan kan verenigen.
Gelet op het vorenstaande ziet de Voorzitter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek hiertoe dient dan ook te worden afgewezen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Nolles
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2005
291-425.