ECLI:NL:RVS:2005:AT7973
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.K.W. Bartel
- F.W.M. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Giethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o. en verzoek om voorlopige voorziening
Op 31 augustus 2004 heeft de gemeenteraad van Steenwijkerland, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, het bestemmingsplan "Giethoorn - Ds. T.O. Hylkemaweg e.o." vastgesteld. Dit besluit werd door de gedeputeerde staten van Overijssel goedgekeurd op 25 januari 2005. Tegen deze goedkeuring heeft verzoeker, die zich niet kan verenigen met het plan, op 2 maart 2005 beroep ingesteld bij de Raad van State. Verzoeker heeft de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening, die op 31 mei 2005 ter zitting werd behandeld. Verzoeker was in persoon aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door drs. G. Rooks, ambtenaar van de provincie, en de gemeenteraad van Steenwijkerland werd vertegenwoordigd door ing. A.P. van der Wal en mr. A.J. IJsseldijk, ambtenaren van de gemeente.
Verzoeker stelt dat het bestaande gedeelte van de Bartus Warnersweg een openbare weg wordt en dat hij daarvoor geen vergoeding ontvangt, terwijl hij eerder bij een ruilverkaveling een vergoeding heeft gekregen die gebaseerd was op de aanleg van een weg die enkel ter ontsluiting van agrarische percelen zou dienen. Verzoeker is van mening dat hij recht heeft op een hogere vergoeding nu de weg een openbare weg wordt. Daarnaast betwist hij de geschiktheid van de Bartus Warnersweg voor een grotere hoeveelheid verkeer.
De Voorzitter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen. Het oordeel is voorlopig en niet bindend voor de bodemprocedure. De Voorzitter concludeert dat er geen ernstige onomkeerbare gevolgen voor verzoeker zijn te verwachten door de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ook zijn de belangen van verzoeker niet ernstig geschaad. Daarom is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening en wordt het verzoek afgewezen. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2005.