ECLI:NL:RVS:2005:AT7487
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. Konijnenbelt
- D.A.B. Montagne
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake de overbrenging van afvalstoffen naar Duitsland
In deze zaak heeft de Raad van State op 9 juni 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een besluit van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 mei 2005, waarin verweerder op grond van de Verordening 259/93/EEG bezwaar maakte tegen het voornemen van verzoekster om 5.000.000 kg gemengde restfractie, afkomstig van de sortering van bouw- en sloopafval, over te brengen naar Duitsland.
Tijdens de zitting op 9 juni 2005 werd vastgesteld dat verzoekster voldoende opslagcapaciteit had om de afvalstoffen in afwachting van de beslissing op bezwaar op te slaan. Verweerder had toegezegd om binnen twee weken op het bezwaar te beslissen. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, gezien de toezegging van verweerder en de opslagcapaciteit van verzoekster.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de Voorzitter, mr. W. Konijnenbelt, aanwezig was, samen met mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van Staat. Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht, met name artikel 8:81, dat betrekking heeft op voorlopige voorzieningen.