ECLI:NL:RVS:2005:AT6950
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E.M.H. Hirsch Ballin
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake lasten onder dwangsom opgelegd door de provincie Gelderland
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening tegen besluiten van de provincie Gelderland, waarbij aan [partij A] en [partij B] (hierna te noemen: [vergunninghoudster]) lasten onder dwangsom zijn opgelegd. Deze lasten zijn opgelegd wegens het handelen in strijd met de Wet milieubeheer, specifiek artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, en hebben betrekking op de opslag van 12.000 m3 puin op het buitenterrein van het perceel [locatie] te [plaats]. De besluiten zijn genomen op 7 april 2005 en zijn op 11 april 2005 verzonden, met een begunstigingstermijn van vier maanden voor het beëindigen van de overtreding.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en hebben op 18 april 2005 de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 24 mei 2005, waarbij verzoekers vertegenwoordigd waren door mr. J.J.J. de Rooij, advocaat te Tilburg, en de provincie Gelderland door mr. A.A.M. Niens, ambtenaar van de provincie. Tijdens de zitting hebben de verzoekers aangevoerd dat de lasten onder dwangsom niet duidelijk zijn en dat de begunstigingstermijn te lang is. Zij stelden dat de termijn niet in overeenstemming is met de tijd die nodig is om het puin te verwerken en dat er geen juiste belangenafweging heeft plaatsgevonden.
De Voorzitter heeft de argumenten van verzoekers niet gevolgd en geoordeeld dat de lasten voldoende duidelijk zijn. Ook is vastgesteld dat de begunstigingstermijn van vier maanden langer is dan noodzakelijk, gezien het feit dat [vergunninghoudster] heeft aangegeven dat het puin binnen vier weken kan worden afgevoerd. De Voorzitter heeft daarom besloten de termijn voor het ongedaan maken van de overtreding te verkorten naar 10 weken na bekendmaking van het bestreden besluit. Tevens is bepaald dat de provincie Gelderland het griffierecht van € 276,00 aan verzoekers dient te vergoeden.