ECLI:NL:RVS:2005:AT6948
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E.M.H. Hirsch Ballin
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Op 6 december 2004 verleende verweerder aan vergunninghoudster te [plaats] een vergunning op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren voor het lozen van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater. Dit besluit werd op 3 maart 2005 ter inzage gelegd. Verzoekers hebben op 1 april 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit, en op 11 april 2005 verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 24 mei 2005 ter zitting behandeld, waarbij verzoekers vertegenwoordigd waren door mr. J.J.J. de Rooij en vergunninghoudster door mr. drs. J.G.M. van Mierlo en een gemachtigde.
De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat verzoekers geen bedenkingen hadden ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. De Voorzitter stelde vast dat er geen afvalwater van de sproeiinstallatie op oppervlaktewater werd geloosd, en dat verzoekers niet konden worden verweten geen bedenkingen te hebben ingediend. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De beslissing werd op 1 juni 2005 openbaar uitgesproken, waarbij de Voorzitter, mr. E.M.H. Hirsch Ballin, en ambtenaar van Staat, mr. M.M. van Driel, aanwezig waren.