200409655/1.
Datum uitspraak: 1 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond,
verweerder.
Bij besluit van 13 oktober 2004, kenmerk 6-2004, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghouder] een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een inrichting ten behoeve van de handel in en bewerking van houtproducten en het aanmeren, opslaan en onderhouden van boten met een lengte tot 25 meter, gelegen aan de [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Uitgeest, secties […], nummers […] en sectie […], nummers […] (gedeeltelijk). Dit besluit is vanaf een onbekende datum tot 25 november 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 24 november 2004, bij de Milieudienst IJmond te Beverwijk ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld. Het beroep is met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht naar de Raad van State doorgezonden, alwaar het is ingekomen op 30 november 2004.
Bij brief van 26 januari 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nog stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 mei 2005, waar appellant, in persoon, en bijgestaan door mr. E.F.J.A.M. de Wit, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. D.E. Hunsche en ing. M. van Tunen, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.
Tevens is namens [vergunninghouder] verschenen ir. M.H. van de Pavoordt, gemachtigde.
2.1. Ingevolge artikel 20.6, tweede lid, van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wm) kan tegen een besluit als het onderhavige beroep worden ingesteld door:
a. degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit;
b. de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van het besluit;
c. degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht;
d. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit.
2.1.1. Appellant heeft geen bedenkingen ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. Hij voert hij aan dat de kennisgeving van het ontwerpbesluit niet op deugdelijke wijze is geschied. Appellant stelt dat hij ten onrechte geen niet op naam gestelde kennisgeving heeft ontvangen. Bij nadere memorie heeft appellant erop gewezen dat ook anderen in hun belangen zijn geschaad.
2.1.2. Verweerder is van mening het besluit op juiste wijze bekend te hebben gemaakt. Verweerder betoogt dat op 18 augustus 2004 de bekendmaking van het ontwerpbesluit heeft plaatsgevonden in het huis-aan-huisblad "De Kennemer", dat die bekendmaking tevens op de website van de Milieudienst IJmond heeft plaatsgevonden en dat een kennisgeving in het kantoor van de Milieudienst IJmond te Beverwijk heeft gehangen. Verweerder meent dat het ontwerpbesluit voldoende bekend is gemaakt en dat daarom ook op goede gronden de niet op naam gestelde kennisgeving als bedoeld in artikel 13.4, aanhef en onder b, van de Wm achterwege kon blijven.
2.1.3. De Afdeling overweegt dat artikel 13.4 van de Wm aanvullende bekendmakingsvereisten naast de reguliere bekendmakingsvereisten van paragraaf 3.5.3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb) bevat. De mededeling van het ontwerp van het besluit dient mitsdien overeenkomstig artikel 3:19 van de Awb en artikel 13.4 van de Wm te geschieden.
De Afdeling stelt vast dat appellant op ongeveer 10 meter afstand van de inrichting woont. Verweerder heeft blijk gegeven van een onjuiste toepassing van artikel 13.4, aanhef en onder b, van de Wm door appellant geen niet op naam gestelde kennisgeving toe te zenden. De stelling van verweerder dat appellant op andere wijze kennis had kunnen nemen van het ontwerp van het besluit, doet aan genoemde verplichting niet af. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat appellant verschoonbaar geen bedenkingen heeft ingebracht tegen het ontwerp van het besluit.
2.1.4. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het de Afdeling gebleken dat niet alleen appellant in de directe omgeving van de inrichting woont, maar dat er meerdere omwonenden zijn die geen niet op naam gestelde kennisgeving hebben ontvangen van verweerder. Niet is gebleken dat deze belanghebbenden hierdoor niet in hun belangen zijn geschaad, zodat de Afdeling geen aanleiding ziet dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren.
Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond en wordt het besluit vernietigd.
2.2. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond van 13 oktober 2004, kenmerk 6-2004;
III. veroordeelt het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond tot vergoeding van bij appellant in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de milieudienst IJmond aan appellant onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV. gelast dat de milieudienst IJmond aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 136,00 (zegge: honderdzesendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Ch.W. Mouton, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Mouton w.g. Van Heusden
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2005