ECLI:NL:RVS:2005:AT5704

Raad van State

Datum uitspraak
18 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200409954/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering wijziging bestemmingsplan voor nieuw landgoed in Uffelte

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 26 oktober 2004. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de raad van de gemeente Westerveld om het bestemmingsplan 'Buitengebied Havelte' te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een nieuw landgoed bij Uffelte. De raad had op 28 augustus 2003 besloten om het bestemmingsplan niet te wijzigen, en dit besluit werd later door de rechtbank ongegrond verklaard. De appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij op 3 december 2004 haar bezwaren indiende.

De Raad van State heeft op 18 mei 2005 uitspraak gedaan. De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat het verzoek van de appellante om planologische medewerking moet worden gekwalificeerd als een verzoek om (partiële) herziening van het bestemmingsplan. De Afdeling stelt vast dat er geen mogelijkheid tot bezwaar en beroep openstond tegen het besluit van 28 augustus 2003, wat door de rechtbank niet correct is onderkend. Hierdoor komt de Afdeling niet toe aan een beoordeling van de in hoger beroep aangevoerde gronden.

De uitspraak van de rechtbank Assen wordt vernietigd, en het besluit van de raad van de gemeente Westerveld van 25 maart 2004 wordt eveneens vernietigd. De Afdeling verklaart het bezwaar van de appellante tegen het besluit van 28 augustus 2003 niet-ontvankelijk. De gemeente Westerveld wordt gelast om het griffierecht van € 341,00 aan de appellante te vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 18 mei 2005.

Uitspraak

200409954/1.
Datum uitspraak: 18 mei 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 26 oktober 2004 in het geding tussen:
appellante
en
de raad van de gemeente Westerveld.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 augustus 2003 heeft de raad van de gemeente Westerveld (hierna: de raad) geweigerd het bestemmingsplan "Buitengebied Havelte" te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een nieuw landgoed bij Uffelte.
Bij besluit van 25 maart 2004 heeft de raad het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 oktober 2004, verzonden op diezelfde datum, heeft de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 3 december 2004, bij de Raad van State ingekomen op 7 december 2004, zoals nadien gecorrigeerd, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 31 december 2004 heeft de raad van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 april 2005, waar appellante, vertegenwoordigd door J. Vos, gemachtigde, en de raad, vertegenwoordigd door J. Kamping, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ambtshalve overweegt de Afdeling dat het verzoek van appellante van 10 juli 2002 aan de raad om planologische medewerking te verlenen voor het ontwikkelen van een nieuw landgoed, dient te worden gekwalificeerd als een verzoek om (partiële) herziening van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Dit verzoek moet worden aangemerkt als een verzoek om een besluit te nemen als bedoeld in artikel 25 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).
Ingevolge artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), bezien in samenhang met onderdeel C, onder 2, van de Bijlage bij die wet (de zogeheten negatieve lijst), kan geen beroep worden ingesteld tegen een op grond van artikel 25 van de WRO genomen besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Awb is niet alleen het besluit tot toepassing van voormeld artikel 25, maar ook de weigering zulks te doen uitgezonderd van de mogelijkheid tot het instellen van bezwaar en beroep. Tegen het besluit van 28 augustus 2003 stond derhalve geen bezwaar en beroep ingevolge de Awb open. De rechtbank heeft dit miskend.
2.2.    In verband met het vorenstaande komt de Afdeling aan een beoordeling van de in hoger beroep aangevoerde gronden niet toe.
2.3.    Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, het bij de rechtbank ingestelde beroep alsnog gegrond verklaren en het besluit van 25 maart 2004 vernietigen. Voorts zal de Afdeling zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van appellante tegen het besluit van 28 augustus 2003 alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
2.4.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Assen van 26 oktober 2004, 04/181 BSTPL;
III.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Westerveld van 25 maart 2004;
IV.    verklaart het door appellante ingestelde bezwaar tegen het besluit van 28 augustus 2003 niet-ontvankelijk;
V.    gelast dat de gemeente Westerveld aan appellante het door haar voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 341,00 (zegge: driehonderd eenenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk    w.g. Steinebach-de Wit
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2005
328-488.