ECLI:NL:RVS:2005:AT5354
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- A.W.M. Bijloos
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke sluiting horecabedrijf door burgemeester en hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester van 's-Hertogenbosch tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De burgemeester had op 11 juni 2003 besloten tot een tijdelijke algehele sluiting van een horecabedrijf, geëxploiteerd door de wederpartij, voor de duur van één week. Dit besluit werd genomen naar aanleiding van incidenten die zich in het horecabedrijf hadden voorgedaan. De wederpartij maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond op 23 september 2003. De rechtbank oordeelde echter op 19 augustus 2004 dat het besluit van de burgemeester in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht, en vernietigde de beslissing op bezwaar. De burgemeester ging hiertegen in hoger beroep bij de Raad van State.
De Raad van State heeft de zaak op 1 maart 2005 behandeld. De burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. J.J.H. van Goch, terwijl de wederpartij werd bijgestaan door mr. M.F.J. Martens, advocaat te Rosmalen. De Raad van State overwoog dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de evenredigheid van de sluiting, aangezien de wederpartij in eerste aanleg geen gronden had aangevoerd die betrekking hadden op de sluiting zelf. De rechtbank had zich daarmee buiten de omvang van het geschil begeven. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Tevens verklaarde de Raad het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de burgemeester in stand bleef.
De uitspraak van de Raad van State benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van bestuursrechtelijke besluiten en de noodzaak voor partijen om hun gronden duidelijk te formuleren in het beroep. De Raad van State heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat gebruikelijk is in dergelijke zaken.