ECLI:NL:RVS:2005:AT5354

Raad van State

Datum uitspraak
11 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408091/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke sluiting horecabedrijf door burgemeester en hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester van 's-Hertogenbosch tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De burgemeester had op 11 juni 2003 besloten tot een tijdelijke algehele sluiting van een horecabedrijf, geëxploiteerd door de wederpartij, voor de duur van één week. Dit besluit werd genomen naar aanleiding van incidenten die zich in het horecabedrijf hadden voorgedaan. De wederpartij maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond op 23 september 2003. De rechtbank oordeelde echter op 19 augustus 2004 dat het besluit van de burgemeester in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht, en vernietigde de beslissing op bezwaar. De burgemeester ging hiertegen in hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 1 maart 2005 behandeld. De burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. J.J.H. van Goch, terwijl de wederpartij werd bijgestaan door mr. M.F.J. Martens, advocaat te Rosmalen. De Raad van State overwoog dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de evenredigheid van de sluiting, aangezien de wederpartij in eerste aanleg geen gronden had aangevoerd die betrekking hadden op de sluiting zelf. De rechtbank had zich daarmee buiten de omvang van het geschil begeven. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Tevens verklaarde de Raad het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de burgemeester in stand bleef.

De uitspraak van de Raad van State benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van bestuursrechtelijke besluiten en de noodzaak voor partijen om hun gronden duidelijk te formuleren in het beroep. De Raad van State heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat gebruikelijk is in dergelijke zaken.

Uitspraak

200408091/1.
Datum uitspraak: 11 mei 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de burgemeester van 's-Hertogenbosch,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 augustus 2004 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
appellant.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 11 juni 2003 heeft appellant (hierna: de burgemeester) de tijdelijke algehele sluiting bevolen van het door [wederpartij] geëxploiteerde [horecabedrijf] aan de [locatie] te [plaats] voor de duur van één week.
Bij besluit van 23 september 2003 heeft de burgemeester het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 augustus 2004, verzonden op 24 augustus 2004, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester bij brief van 30 september 2004, bij de Raad van State ingekomen op 1 oktober 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 28 oktober 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 25 november 2004 heeft [wederpartij] van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 maart 2005, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. J.J.H. van Goch, ambtenaar van de gemeente, en [wederpartij] in persoon, bijgestaan door mr. M.F.J. Martens, advocaat te Rosmalen, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het hoger beroep van de burgemeester is gericht tegen de overwegingen van de rechtbank die betrekking hebben op de vraag of de opgelegde maatregel onevenredig is in de zin van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat het besluit van 23 september 2003 in strijd is met de artikelen 7:12, eerste lid, en 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Zij heeft dit besluit om die reden, onder gegrond verklaring van het daartegen ingestelde beroep, vernietigd.
2.2.    De Afdeling overweegt ambtshalve dat in het beroep in eerste aanleg niet is aangevoerd dat de sluiting of de duur van de sluiting van het horecabedrijf onevenredig is in verhouding tot het doel van het sluitingsbevel. In dat beroep zijn alleen gronden aangevoerd die betrekking hebben op de vaststelling van de feiten, de gevolgde procedure bij de voorbereiding van het sluitingsbevel en de termijn tussen het besluit en de sluiting. [wederpartij] heeft over de opgelegde maatregel zelf niet geklaagd. Daargelaten of het oordeel van de rechtbank dat het sluitingsbevel een punitief karakter heeft, juist is, moet worden geoordeeld dat de rechtbank door te beoordelen of het sluitingsbevel onevenredig is, in strijd met artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is getreden buiten de omvang van het geschil, zoals dat door [wederpartij] aan de orde was gesteld.
2.3.    Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep gegrond is en dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Nu de rechtbank in de aangevallen uitspraak terecht tot de conclusie is gekomen dat de door [wederpartij] in haar beroep aangevoerde gronden niet slagen, zal de Afdeling, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, het inleidende beroep alsnog ongegrond verklaren.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 augustus 2004, AWB 03/3036;
III.    verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk    w.g. Visser
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2005
148.