200502144/1 en 200502144/2.
Datum uitspraak: 18 april 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 25 februari 2005 in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te Haaksbergen
Bij besluit van 17 november 2003 heeft appellant een verzoek van [verzoeker] en anderen om een aantal documenten openbaar te maken gedeeltelijk ingewilligd, en voor het overige afgewezen.
Bij besluit van 16 maart 2004 heeft appellant, voorzover thans van belang, het daartegen door [verzoeker] en anderen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 februari 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank), voorzover thans van belang, het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard voorzover dit was ingediend door [verzoeker], [2 partijen], en gegrond verklaard, voorzover ingediend door de gemeenteraadsfractie Leefbaar Haaksbergen. Daarbij is bepaald dat het college in zoverre alsnog binnen vier weken na verzending van de uitspraak op het bezwaarschrift zal dienen te beslissen.
Bij deze uitspraak is voorts, voorzover thans van belang, het tegen het besluit van 16 maart 2004 ingediende beroep niet-ontvankelijk verklaard, voorzover dit was ingediend door [4 partijen], en de zaak in zoverre naar het college verwezen om alsnog de bezwaarschriftenprocedure te volgen.
Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 10 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 11 maart 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Voorts heeft appellant de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 maart 2005, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. L.G. Hartman en drs. L.H. ten Voorde, ambtenaren van de gemeente, is verschenen.
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Appellant komt terecht op tegen de aangevallen uitspraak, voorzover daarin is bepaald dat hij alsnog dient te beslissen op het bezwaar van de gemeenteraadsfractie Leefbaar Haaksbergen (hierna: de fractie), alsmede op het ter behandeling als bezwaarschrift doorgezonden beroep van [4 partijen].
2.3. De rechtbank is tot haar oordeel gekomen op basis van een, hangende de bezwaarprocedure (doch buiten de bezwaartermijn) verzonden, brief van [gemachtigde] van 5 januari 2004, waarmee deze reageert op de uitnodiging van de Commissie voor de bezwaarschriften waarin, voorzover thans van belang, wordt gesuggereerd dat de fractie niet-ontvankelijk is in bezwaar. In genoemde brief schrijft de gemachtigde, voorzover thans van belang: "De machtiging slaat op de leden van de fractie die allen deze van een handtekening hebben voorzien," waaraan de namen en adressen van de leden van de fractie zijn toegevoegd. Niet kan worden staande gehouden dat deze brief moet worden aangemerkt als een uitdrukkelijke intrekking van het bezwaar, voorzover dit was ingediend door de fractie. Van een dergelijke intrekking blijkt evenmin uit het verslag van de hoorzitting.
Aangezien het verzoek om openbaarmaking mede namens de fractie is gedaan, en voorts gelet op het feit dat het bezwaar tegen de (gedeeltelijke) weigering daarvan eveneens (mede) is aangetekend namens de fractie, ziet de Voorzitter dan ook niet in op grond waarvan het college niet (inhoudelijk) kon beslissen op het bezwaar voorzover dit was ingediend door de fractie. Gelet op de omstandigheid dat van een intrekking in zoverre geen sprake was, moet met het besluit van 16 maart 2004 (dat is gericht aan "[verzoeker] en zes anderen"), voorzover daarmee is beslist op de bezwaren van [4 partijen], dan ook geacht worden te zijn beslist op het bezwaar voorzover dit was ingediend door de fractie.
Gelet op het voorgaande bestaat er evenmin grond voor het oordeel dat alsnog moet worden beslist op een door de individuele leden van de fractie ingediend bezwaar, nu het de fractie is geweest die bezwaar heeft gemaakt, en niet de individuele leden.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak komt voor een gedeeltelijke vernietiging in aanmerking. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Voorzitter het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar, voorzover dit is ingediend door de fractie, alsnog niet-ontvankelijk verklaren wegens verlies aan procesbelang, en het tegen het besluit van 16 maart 2004 ingediende beroep, voorzover dit is ingediend door [4 partijen], niet-ontvankelijk verklaren op grond van het bepaalde in artikel 6:13, gelezen in samenhang met artikel 6:24 van de Awb.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Almelo van 25 februari 2005, 04/208 WOB A1 A en 04/393 WOB A1 A, voorzover daarbij:
- het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar ingestelde beroep gegrond is verklaard, voorzover dit was ingediend door de gemeenteraadsfractie Leefbaar Haaksbergen, en daarbij is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen in zoverre alsnog binnen vier weken na verzending van de uitspraak op het bezwaarschrift zal dienen te beslissen,
- het tegen het besluit van 16 maart 2004 ingediende beroep niet-ontvankelijk is verklaard, voorzover dit was ingediend door [4 partijen], en de zaak in zoverre naar het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen is verwezen om alsnog de bezwaarschriftenprocedure te volgen;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar, voorzover dit is ingediend door de gemeenteraadsfractie Leefbaar Haaksbergen, niet-ontvankelijk;
IV. verklaart het tegen het besluit van 16 maart 2004 ingediende beroep, voorzover dit is ingediend door [4 partijen], niet-ontvankelijk;
V. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
VI. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Koutstaal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2005