ECLI:NL:RVS:2005:AT3730
Raad van State
- Hoger beroep
- K. Brink
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- Ch.W. Mouton
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van broeikasgasemissierechten en niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak gaat het om de toewijzing van broeikasgasemissierechten voor de planperiode 2005 tot en met 2007 door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken. Bij besluit van 21 oktober 2004, kenmerk KVI/2004101123, zijn deze rechten toegewezen aan inrichtingen die vallen onder het systeem van de handel in broeikasgasemissierechten. Dit besluit is op 22 en 25 oktober 2004 aan belanghebbenden toegezonden, en de kennisgeving is op 25 oktober 2004 gepubliceerd in de Staatscourant.
Appellante heeft op 1 december 2004 beroep ingesteld tegen dit besluit, welke op 2 december 2004 bij de Raad van State is ingekomen. Verweerders hebben op 27 januari 2005 een verweerschrift ingediend, gevolgd door een nader verweerschrift op 10 februari 2005. De zaak is op 22 februari 2005 ter zitting behandeld, waarbij zowel appellante als verweerders zich hebben laten vertegenwoordigen.
De Raad van State heeft overwogen dat appellante € 273,00 aan griffierecht verschuldigd was voor het door haar ingestelde beroep. Volgens artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient het griffierecht binnen vier weken na de mededeling van de verschuldigdheid te zijn voldaan, anders wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Appellante is op 7 december 2004 per aangetekende brief gewezen op deze verplichting, maar heeft het griffierecht niet tijdig voldaan. De Raad van State concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat appellante niet in verzuim is geweest.
Daarom heeft de Raad van State het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 april 2005.