ECLI:NL:RVS:2005:AT3719
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. Schaafsma
- W.S. van Helvoort
- Rechtspraak.nl
Toewijzing revisievergunning voor milieu-inrichting met betrekking tot baggerspecie
In deze zaak heeft de Raad van State op 13 april 2005 uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. Dit besluit, genomen op 30 juli 2004, verleende een revisievergunning op basis van de Wet milieubeheer aan een vergunninghoudster voor een periode van tien jaar. De vergunning betrof een inrichting voor het immobiliseren, opslaan en bewerken van baggerspecie van klasse 2 tot en met 4, gelegen op percelen in de gemeente Den Helder. Het besluit werd op 13 augustus 2004 ter inzage gelegd, waarna appellant op 22 september 2004 beroep instelde bij de Raad van State.
De appellant voerde aan dat de waterbodemsanering nabij de inrichting onjuist en onvolledig was uitgevoerd, wat zou leiden tot aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu, waaronder de kwaliteit van het grondwater. Hij stelde ook dat giftige stoffen bij de bemaling vrijkwamen en dat de vergunning niet verleend had mogen worden, gezien de conclusies in een evaluatierapport van de sanering van de Koopvaardersbinnenhaven Den Helder. De appellant betoogde dat er onvoldoende boringen waren uitgevoerd en dat de doelstelling van het opleveren van klasse-0-grond niet was gehaald.
De Raad van State overwoog dat de beroepsgronden van de appellant geen betrekking hadden op de vergunde activiteiten en dat deze om die reden niet konden slagen. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat verweerder bij de beoordeling van de vergunning een zekere beoordelingsvrijheid toekomt, en dat de vergunning slechts kan worden geweigerd indien de nadelige gevolgen voor het milieu niet kunnen worden voorkomen of voldoende beperkt. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.