ECLI:NL:RVS:2005:AT3687

Raad van State

Datum uitspraak
5 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200502298/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • M.A.G. Stolker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bodemsaneringsplan voormalige gasfabriek Coevorden

Op 5 april 2005 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een aantal verzoekers tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Drenthe, dat op 16 november 2004 had ingestemd met een bodemsaneringsplan voor het terrein van de voormalige gasfabriek te Coevorden. De verzoekers maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat de feitelijke werkzaamheden al waren begonnen voordat op hun bezwaar was beslist.

Tijdens de zitting op 31 maart 2005 werd het verzoek behandeld. De verzoekers stelden dat er onvoldoende aandacht was besteed aan de schade die aan hun woningen zou kunnen optreden als gevolg van de sanering. De verweerder, vertegenwoordigd door ambtenaren van de provincie, gaf aan dat de sloopwerkzaamheden op 30 maart 2005 waren gestart en dat de beslissing op het bezwaar geagendeerd stond voor 5 april 2005.

De Voorzitter overwoog dat de beslissing op bezwaar ruim voor de aanvang van de feitelijke sanering zou worden genomen, waardoor er geen spoedeisend belang bestond bij het treffen van een voorlopige voorziening. Gezien deze omstandigheden werd het verzoek afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 april 2005.

Uitspraak

200502298/1.
Datum uitspraak: 5 april 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 16 november 2004, kenmerk 46/Bo/A8/2004007306, heeft verweerder ingestemd met het bodemsaneringsplan voor het terrein van de voormalige gasfabriek te Coevorden.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt.
Bij brief van 15 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 17 maart 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 maart 2005. Verzoekers zijn daar vertegenwoordigd door [gemachtigde]. Verweerder is daar vertegenwoordigd door M.K. Portena-Böhne en A.B. Booij, ambtenaren van de provincie. Namens burgemeester en wethouders van Coevorden is gehoord mr. H.W.J. Jonker, ambtenaar van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Verzoekers hebben in de bezwaarschriftprocedure tegen het besluit van 16 november 2004 aangevoerd - kortweg - dat verweerder onvoldoende aandacht heeft besteed aan de schade die aan hun woningen kan optreden als gevolg van de sanering. Zij hebben verzocht om schorsing van het besluit nu de feitelijke werkzaamheden zijn aangevangen voordat op hun bezwaar is beslist.
2.2.     Ter zitting heeft verweerder gesteld dat de sloopwerkzaamheden die aan de sanering vooraf dienen te gaan op 30 maart 2005 zijn gestart en ongeveer zes weken zullen duren. De beslissing op bezwaar is geagendeerd voor de vergadering van verweerder van 5 april 2005.
2.3.    Op grond van het vorenstaande gaat de Voorzitter er van uit dat de beslissing op bezwaar ruimschoots voor aanvang van de feitelijke sanering zal zijn genomen. Onder die omstandigheden ontbreekt spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van het besluit van 16 november 2004.
2.4.    Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen    w.g. Stolker
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 april 2005
157.