ECLI:NL:RVS:2005:AT0581

Raad van State

Datum uitspraak
16 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200407290/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.R. Schaafsma
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
  • J.H. van Kreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verleende revisievergunning voor productie van betonmortel en prefab betonelementen

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 maart 2005 uitspraak gedaan over een beroep dat was ingesteld tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Dit besluit, genomen op 17 augustus 2004, verleende een revisievergunning aan vergunninghoudster voor een inrichting voor de productie van betonmortel en prefab betonelementen. Het besluit werd op 30 augustus 2004 ter inzage gelegd, waarna appellant op 27 augustus 2004 beroep instelde bij de Raad van State.

De Afdeling heeft de zaak op 3 februari 2005 ter zitting behandeld. Verweerder was vertegenwoordigd door ambtenaren van de provincie, terwijl vergunninghoudster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Appellant vreesde dat vergunninghoudster in strijd met de verleende vergunning zou handelen, maar de Afdeling oordeelde dat het beroep niet gericht was op de rechtmatigheid van de vergunning zelf. De Algemene wet bestuursrecht biedt mogelijkheden om naleving van de vergunning af te dwingen, wat de Afdeling in overweging nam.

Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling de beslissing vaststelden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak zelf.

Uitspraak

200407290/1.
Datum uitspraak: 16 maart 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 17 augustus 2004, kenmerk 1020560, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een inrichting voor de productie van betonmortel en prefab betonelementen op het adres [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 30 augustus 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 27 augustus 2004, bij de Raad van State ingekomen op 30 augustus 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 28 oktober 2004 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 februari 2005, waar verweerder, vertegenwoordigd door M.T.C.W. Beekmans, ing. J.M. van Dam en R.M. de Groot, ambtenaren van de provincie, is verschenen.
Voorts is als partij gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door J.W. van Velzen, gemachtigde.
2.    Overwegingen
2.1.    De Afdeling begrijpt het beroep van appellant aldus dat hij vreest dat vergunninghoudster in strijd met de vergunning zal handelen.
Het beroep heeft derhalve geen betrekking op de rechtmatigheid van de ter beoordeling staande vergunning en kan om die reden niet slagen. De Algemene wet bestuursrecht voorziet overigens in de mogelijkheid tot het treffen van maatregelen die strekken tot het afdwingen van de naleving van de vergunning.
2.2.    Het beroep is ongegrond.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.R. Schaafsma, Voorzitter, en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens en mr. J.H. van Kreveld, Leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Heijerman, ambtenaar van Staat.
w.g. Schaafsma    w.g. Heijerman
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2005
255-446.