ECLI:NL:RVS:2005:AT0496
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.K.W. Bartel
- R.D. van Onselen
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Westelijke Eilanden Amsterdam en verzoek om voorlopige voorziening
Op 25 maart 2004 heeft de raad van het stadsdeel Amsterdam Centrum het bestemmingsplan "Westelijke Eilanden" vastgesteld. Dit besluit werd genomen op voorstel van het dagelijks bestuur. Tegen dit besluit hebben verzoekers, waaronder de stichting "Stichting Behoudt Karakter Prinseneiland", op 23 december 2004 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 18 februari 2005 ter zitting behandeld, waarbij verzoekers vertegenwoordigd waren door mr. B.J. Davidse en verweerder door mr. H.T. Ziengs, ambtenaar van de provincie. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Centrum was ook aanwezig, vertegenwoordigd door E.P. Swijter.
De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening geen kans van slagen had. De verzoekers stelden dat het goedkeuringsbesluit van verweerder, dat de bestemming "Gemengde doeleinden" voor een specifiek perceel goedkeurde, onterecht was. Zij voerden aan dat de bouw- en goothoogten die in het plan zijn toegestaan, een onaanvaardbare aantasting van Prinseneiland met zich meebrachten. Verweerder stelde echter dat de hoogten in overeenstemming waren met een eerder verleende bouwvergunning en dat er geen reden was om het plan in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten.
De Voorzitter concludeerde dat de in het plan voorziene hoogten niet meer mogelijk maakten dan wat al was toegestaan onder het voorgaande bestemmingsplan. Gezien de omstandigheden en de hoogte van de bebouwing in de nabijheid, was er geen aanleiding om te veronderstellen dat het bestreden besluit in de bodemprocedure zou worden vernietigd. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 maart 2005.