200501658/2.
Datum uitspraak: 4 maart 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de vereniging "Vereniging Vrienden van het Rembrandtpark", gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2005 in het geding tussen:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Slotervaart/Overtoomse Veld van de gemeente Amsterdam.
Bij besluit van 18 mei 2004 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Slotervaart/Overtoomse Veld van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) aan de afdeling Projectbureau Stadsdeelwerken van het stadsdeel Slotervaart vergunning verleend voor het kappen van ongeveer 900 bomen op het terrein van het Sint Lucas Andreas ziekenhuis aan de T. Bockstraat en de direct ten noorden van de Lelylaan gelegen strook van het Rembrandtpark.
Bij besluit van 7 december 2004 heeft het dagelijks bestuur het daartegen door verzoekster gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 18 mei 2004 gehandhaafd met dien verstande dat in de kapvergunning de voorwaarden worden opgenomen, voorzover thans van belang, dat met de bomenkap wordt gewacht totdat de verklaring van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is ontvangen dat geen bezwaar bestaat tegen het verlenen van vrijstelling voor het bouwrijp maken en dat het compensatieplan zal worden uitgevoerd.
Bij uitspraak van 11 februari 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam het daartegen door verzoekster ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 februari 2005, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 maart 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door M. Schöttelndreier, gemachtigde, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. I.H. van den Berg, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.
2.1. Vast staat dat de verklaring van geen bezwaar voor het bouwrijp maken van het voormalig terrein van het Sint Lucas Andreas ziekenhuis aan de T. Bockstraat en de direct ten noorden van de Lelylaan gelegen strook van het Rembrandtpark op 22 februari 2005 door Gedeputeerde Staten is afgegeven. Verzoekster heeft verzocht de werking van de kapvergunning te schorsen voorzover deze ziet op de kap van ongeveer 300 bomen in de zuidelijke zoom van het Rembrandtpark voor de aanleg van een bouw- en verkeersweg.
2.2. Besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit geldt temeer, indien zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het besluit heeft getoetst en het daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft verklaard.
2.3. Hetgeen door verzoekster is aangevoerd, geeft - mede gelet op het van toepassing zijnde toetsingskader - geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk de kapvergunning niet in stand zal blijven. Daarbij neemt de Voorzitter in aanmerking dat uit de stukken is gebleken en door verzoekster ook niet wordt betwist dat de voorgenomen kap ziet op niet meer dan 0,25 % van de gehele oppervlakte van het Rembrandtpark alsmede dat de vergunning is verleend onder de voorwaarde dat een compensatieplan zal worden uitgevoerd. Voorts is niet aannemelijk geworden dat het dagelijks bestuur onvoldoende zorgvuldig heeft onderzocht of de aanleg van de weg en daarmee de kap van de bomen noodzakelijk is. In dit verband is van belang dat, naar door verzoekster niet is weersproken, de keuze voor de aanleg pas is gemaakt, nadat de verkeerssituatie ter plaatse uitvoering, aan de hand van 11 verkeersmodellen, is onderzocht.
2.4. Gelet hierop, bestaat geen grond voor het bij wijze van voorlopige voorziening schorsen van de verleende kapvergunning, als verzocht.
2.5. Het verzoek wordt afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Wilbers-Taselaar
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2005