ECLI:NL:RVS:2005:AS9259
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- T.M.A. Claessens
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vergunning voor het veranderen van monumentaal pand in Amsterdam
Op 30 maart 2004 verleende het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een vergunning voor het veranderen van het monumentale gebouw Oostelijke Handelskade 19, ook wel bekend als Pakhuis Afrika, op basis van artikel 11 van de Monumentwet 1988. Deze vergunning werd aangevochten door de Vereniging Eeuwigh Gaat Voor Oogenblick, die op 25 januari 2005 hoger beroep instelde bij de Raad van State. De vereniging verzocht op 8 februari 2005 om een voorlopige voorziening, die op 24 februari 2005 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel de vereniging als het college vertegenwoordigd door hun advocaten.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, T.M.A. Claessens, oordeelde dat de werking van de vergunning van rechtswege was opgeschort totdat er een beslissing was genomen op het hoger beroep. De Voorzitter stelde vast dat de adviezen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de gemeentelijke Commissie van Welstand en Monumenten positief waren en dat het college op deze adviezen mocht afgaan bij het verlenen van de vergunning. De vereniging had niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van belangenverstrengeling of dat de adviezen ondeugdelijk waren.
De Voorzitter concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de vergunning niet stand zou houden en dat het belang van de verzoekster bij een spoedige uitvoering van het bouwplan voldoende aannemelijk was. Daarom werd het verzoek om de opschorting van de vergunning op te heffen toegewezen. De Voorzitter oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 3 maart 2005.