ECLI:NL:RVS:2005:AS9243
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D. Dolman
- A.C. Rop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan HOV doorstroomas Vossenbelt te Hengelo
Op 1 maart 2005 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "HOV doorstroomas Vossenbelt" dat op 9 maart 2004 door de gemeenteraad van Hengelo was vastgesteld. De stichting "Stichting (h)Eerlijk Hengelo" heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 18 februari 2005 ter zitting behandeld, waarbij zowel de verzoekster als de verweerder, het college van gedeputeerde staten van Overijssel, aanwezig waren. De gemeenteraad van Hengelo was ook vertegenwoordigd.
De Voorzitter heeft overwogen dat het bestemmingsplan de aanleg van een Hoogwaardig Openbaar Vervoer-baan van de woonwijk Vossenbelt naar het station van Hengelo mogelijk maakt. De goedkeuring van het plan door verweerder is door verzoekster betwist, met name vanwege bezwaren tegen de verbreding van de Kopenhagenstraat en de verhoging van de maximumsnelheid, die volgens haar zouden leiden tot geluidoverlast en verkeersonveilige situaties. De Voorzitter heeft vastgesteld dat de bezwaren van verzoekster niet allemaal rechtstreeks verband houden met de wijzigingen aan de Kopenhagenstraat, maar dat ze wel te herleiden zijn naar deze wijzigingen.
De Voorzitter heeft geconcludeerd dat de bezwaren tegen de verhoging van de maximumsnelheid niet aan de orde kunnen komen in deze procedure, omdat dit niet het bestemmingsplan maar een verkeersbesluit betreft. Bovendien is gebleken dat de uitvoering van de verbreding van de Kopenhagenstraat nog onzeker is en dat er een proef wordt afgewacht. Gezien het ontbreken van spoedeisend belang heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 maart 2005.