ECLI:NL:RVS:2005:AS8416
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestuursdwang voor opslag en bewerking van afvalstoffen
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 februari 2005 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoekster, een onderneming die afvalstoffen opslaat en bewerkt, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant, dat bestuursdwang toepaste wegens het ontbreken van een vergunning voor deze activiteiten. Het besluit was genomen op 18 januari 2005, waarbij verweerder zich baseerde op artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 februari 2005, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar vennoten en een gemachtigde, en verweerder door een ambtenaar van de provincie.
De Voorzitter overwoog dat verzoekster in strijd met de wet handelde door zonder vergunning afvalstoffen op te slaan en te bewerken. Er was geen concreet zicht op legalisatie, aangezien verzoekster geen vergunning had aangevraagd, ondanks eerdere waarschuwingen van verweerder. De Voorzitter concludeerde dat het belang van handhaving van de Wet milieubeheer zwaarder woog dan het belang van verzoekster om haar activiteiten voort te zetten zonder de vereiste vergunning. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.