ECLI:NL:RVS:2005:AS7212
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- H. Borstlap
- M.W.L. Simons-Vinckx
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Weigering van revisievergunning voor verblijfsaccommodatie en paardenhouderij op basis van de Wet milieubeheer
In deze zaak gaat het om de weigering van een revisievergunning door het college van burgemeester en wethouders van Veere, die op 14 juni 2004 is genomen. De vergunning werd aangevraagd voor een verblijfsaccommodatie annex paardenhouderij, gelegen op een specifiek perceel in de gemeente Veere. De aanvraag werd ingediend door appellanten, die op 16 juni 2004 beroep aantekenden tegen de weigering van de vergunning. De Raad van State heeft de zaak op 13 januari 2005 behandeld, waarbij de appellanten werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. J. Breeuwer, en de verweerder door ambtenaren van de gemeente Veere.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de vergunning ten onrechte was geweigerd. De weigering was gebaseerd op het argument dat appellanten ten tijde van het besluit niet de drijvers van de inrichting waren waarvoor de vergunning was aangevraagd. Echter, de Afdeling concludeerde dat appellanten op het moment van de aanvraag wel degelijk de drijvers waren en dat er geen deugdelijke motivering was voor de weigering op basis van artikel 8.10 van de Wet milieubeheer. Dit artikel stelt dat een vergunning alleen kan worden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu, maar de verweerder had niet duidelijk gemaakt welk milieubelang er geschaad zou worden door het verlenen van de vergunning.
De Raad van State verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van de gemeente Veere en veroordeelde de gemeente tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de appellanten. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2005.