ECLI:NL:RVS:2005:AS6203

Raad van State

Datum uitspraak
16 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200404104/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijstelling voor kweekkassen in Zaltbommel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 6 april 2004 een beroep ongegrond verklaarde tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel. Dit college had op 8 april 2003 vrijstelling verleend op basis van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het oprichten van kweekkassen met een oppervlakte van 64.238 m² ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf. Appellanten stelden dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met de bedoeling van de gemeenteraad om de aanduiding 'zone glastuinbouw' zuidelijker van de Waaldijk te leggen. Ze voerden aan dat deze bedoeling blijkt uit de toelichting op het bestemmingsplan en verklaringen van voormalige gemeentelijke functionarissen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 januari 2005 ter zitting behandeld. Appellanten waren aanwezig, bijgestaan door hun advocaat, terwijl het college vertegenwoordigd was door een ambtenaar. De Afdeling overwoog dat de plankaart van het bestemmingsplan bepalend is voor de bestemming van de gronden en dat de toelichting op het bestemmingsplan geen bindende betekenis heeft bij de toetsing van het bouwplan. De rechtbank had op juiste gronden overwogen dat er geen ruimte was voor een uitzondering op het algemene uitgangspunt van de plankaart.

Uiteindelijk oordeelde de Afdeling dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 16 februari 2005.

Uitspraak

200404104/1.
Datum uitspraak: 16 februari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 april 2004 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 8 april 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel (hierna: het college ) vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bouwvergunning verleend voor het oprichten van kweekkassen met een oppervlakte van 64.238 m² ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf op het perceel plaatselijk bekend [locatie] te [woonplaats].
Bij besluit van 10 juli 2003 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 april 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 17 mei 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 4 oktober 2004 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 januari 2005, waar appellanten in persoon, bijgestaan door mr. F.F. Scheffer, advocaat te Deventer, en het college, vertegenwoordigd door L.C.A. Theunisse, ambtenaar van de gemeente Zaltbommel, zijn verschenen.
Voorts is daar als [derdebelanghebbende] gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Appellanten bestrijden niet dat op het perceel ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied, integrale herziening" de bestemming "Agrarisch gebied" met de nadere aanduiding "zone glastuinbouw" rust, doch zij betogen dat de rechtbank betekenis hadden moeten toekennen aan de huns inziens uit de toelichting blijkende bedoeling om de aanduiding "zone glastuinbouw" zuidelijker van de Waaldijk te leggen. Deze bedoeling zou ook blijken uit het feit dat deze aanduiding nu ook voor hun perceel geldt en uit de verklaringen van een ex-wethouder van de voormalige gemeente Brakel en van een ex-beleidsmedewerker van die voormalige gemeente.
2.2.    Dit betoog faalt. De rechtbank heeft op juiste gronden overwogen dat er in dit geval geen ruimte is om uitzondering te maken op het algemene uitgangspunt dat de plankaart van het geldende bestemmingsplan bepalend is voor de bestemming die de gronden binnen een plangebied hebben. Daargelaten de juistheid van het betoog van appellanten dat uit de plantoelichting moet worden afgeleid dat de gemeenteraad heeft beoogd op de gronden waarop het bouwplan betrekking heeft geen glastuinbouw toe te laten, maakt de toelichting geen deel uit van het bestemmingsplan. Aan de inhoud daarvan kan derhalve bij de toetsing van het in geding zijnde bouwplan geen bindende betekenis toekomen.
2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen dient te worden bevestigd.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos    w.g. Tulmans
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2005
17-381.