200404202/1.
Datum uitspraak: 26 januari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 1 april 2004 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Wijchen.
Op 6 februari 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen (hierna: het college) besloten om door middel van plaatsing van (onder)borden de Mulderskamp af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer, uitgezonderd landbouwverkeer, en om gedeelten van de Wilhelminalaan en Palkerdijk af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer, uitgezonderd vergunninghouders.
Bij besluiten van 26 augustus 2003 heeft het college de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 april 2004, verzonden op 9 april 2004, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 mei 2004, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 28 juni 2004 heeft het college van antwoord gediend.
Bij brief van 3 augustus 2004 heeft het college een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 december 2004, waar [drie der appellanten] in persoon, bijgestaan door mr. M.K. Weterings, werkzaam bij de Stichting Rechtsbijstand, en het college, vertegenwoordigd door mr. J. Heijsman en ing. G.J.J. Willemsen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 kunnen krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;
2.2. Het college heeft aan de onderhavige verkeersbesluiten onder meer ten grondslag gelegd dat in het bestemmingsplan “Groot Bijsterhuizen” de Mulderskamp, de Wilhelminalaan en de Palkerdijk zijn bestemd als route voor langzaam verkeer, dat de wegen niet geschikt zijn om te dienen als ontsluiting van het bedrijventerrein en dat de verkeersveiligheid van deze wegen is gediend met de afsluiting ervan.
2.3. Het college komt bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toe. Het is aan het college om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter zal zich bij de beoordeling van zo’n besluit terughoudend moeten opstellen en dienen te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel sprake is van zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit is kunnen komen.
2.4. De Afdeling stelt voorop dat de besluiten van 6 februari 2003 uitsluitend zien op het gedeeltelijk afsluiten van de wegen door middel van het plaatsen van (onder)borden. De besluiten bevatten geen ondersteunende maatregelen als het aanbrengen van een verzinkbare piramide en het leveren van bijbehorende zenders. In verband hiermee is de rechtbank terecht aan de op die ondersteunende maatregelen betrekking hebbende argumenten voorbijgegaan.
2.5. Voor het oordeel dat de verkeersbesluiten van 6 februari 2003 in strijd zijn met wettelijke voorschriften bestaat geen grond. Appellanten hebben hun betoog dat niet is gebleken dat, zoals voorgeschreven, de besluiten van 6 februari 2003 ter advisering zijn voorgelegd aan de politie, ter zitting ingetrokken.
Op zich hebben appellanten terecht gesteld dat de rechtbank er in haar uitspraak van is uitgegaan dat fysieke problemen bij de alternatieve routes zouden worden opgelost, terwijl onzekerheid bestond of dat zou gaan gelden voor de bocht bij het buurtschap Wezel, die een lengtebeperking kent voor bepaalde landbouwcombinaties die groter zijn dan twaalf meter. Inmiddels is komen vast te staan dat deze bocht vooralsnog niet zal worden aangepast. Evenbedoelde beperking heeft echter slechts gevolgen voor bestuurders van voormelde specifieke combinaties, die niet in het bezit zijn van een zender om de afsluitingen te kunnen passeren. Nu ter zitting is gebleken dat sprake is van een klein aantal gevallen en bovendien de mogelijkheid open blijft staan om via een grotere omweg alle locaties te bereiken, ziet de Afdeling hierin geen reden de getroffen verkeersmaatregelen onevenredig nadelig te achten voor appellanten.
Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat niet kan worden staande gehouden dat het college niet in redelijkheid het belang van de verkeersveiligheid en het belang van het instandhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid ervan zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de belangen van appellanten bij met name het voorkomen van omrijden in de gevallen dat geen gebruik kan worden gemaakt van de zender.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Matulewicz
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2005