ECLI:NL:RVS:2005:AS3874

Raad van State

Datum uitspraak
26 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200404169/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit vrijstelling en bouwvergunning voor woningen en winkels in Makkum

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wûnseradiel, dat op 28 oktober 2003 vrijstelling verleende op basis van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en een bouwvergunning voor het plaatsen van woningen en winkels op de Lieuwkemastraat te Makkum. De appellanten, die zich tegen dit besluit verzetten, hebben eerder bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door het college niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden verklaarde op 23 april 2004 het beroep van de appellanten ongegrond. Hierop hebben de appellanten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun gronden aanvulden in juni 2004.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 30 november 2004 behandeld. De vertegenwoordigers van het college, alsook de stichting Woningstichting "De Friese Greiden", waren aanwezig. De appellanten stelden dat zij als belanghebbenden bij het besluit van 28 oktober 2003 moesten worden aangemerkt. De Afdeling oordeelde echter dat de appellanten, en met name de vennootschap Poiesz Supermarkten BV, slechts een afgeleid belang hadden en niet als belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht konden worden aangemerkt. Dit oordeel werd ondersteund door het feit dat het college geen distributie planologisch onderzoek nodig achtte en dat het besluit enkel betrekking had op de vrijstelling en bouwvergunning, zonder dat er sprake was van een subsidieverlening.

Uiteindelijk oordeelde de Afdeling dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 januari 2005.

Uitspraak

200404169/1.
Datum uitspraak: 26 januari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], respectievelijk gevestigd en wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden van 23 april 2004 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Wûnseradiel.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 oktober 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wûnseradiel (hierna: het college) vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bouwvergunning verleend aan Woningstichting "De Friese Greiden" (hierna: de stichting) voor het plaatsen van woningen en winkels op het adres Lieuwkemastraat te Makkum, kadastraal bekend Makkum A 4721 en 4093.
Bij besluit van 2 maart 2004 heeft het college het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 23 april 2004, verzonden op 26 april 2004, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 18 mei 2004, bij de Raad van State ingekomen op 19 mei 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 2 juni 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 november 2004, waar het college, vertegenwoordigd door mr. S. Lemstra en mr. L.T. van der Velde, beiden ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Daar is ook gehoord de stichting, vertegenwoordigd door J. Boekholt en E. Kooistra, bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
2.    Overwegingen
2.1.    Appellanten komen tevergeefs op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat zij niet als belanghebbenden bij het besluit van 28 oktober 2003 zijn aan te merken. Nog daargelaten of Poiesz Supermarkten BV (hierna: Poiesz) nog steeds de intentie heeft een nieuwe supermarkt in Makkum te vestigen en of er nog sprake is van een contractuele relatie tussen Poiesz en de vennootschap, ondervindt de vennootschap eventuele gevolgen van dit besluit slechts via deze contractuele relatie. Evenals de voorzieningenrechter is de Afdeling derhalve van oordeel dat de vennootschap slechts een afgeleid belang heeft bij het besluit en niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt. Dat het college in dit geval, anders dan in het kader van de aanvraag van appellanten om verlening van vrijstelling voor de vestiging van een nieuwe supermarkt, geen distributie planologisch onderzoek nodig heeft geacht maakt dat niet anders. Anders dan appellanten voorts stellen ziet het besluit slechts op de verlening van vrijstelling en bouwvergunning en is geen sprake van een – verkapte – subsidieverlening zodat de vennootschap ook niet om die reden als belanghebbende bij dat besluit kan worden aangemerkt.
Gelet op het voorgaande kan ook [naam een der appellanten], als directeur/grootaandeelhouder van de vennootschap niet als belanghebbende bij het besluit van 28 oktober 2003 worden aangemerkt.
2.2.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. B.J. van Ettekoven, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.W.C.M. van Emmerik, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Angeren    w.g. Van Emmerik
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2005
398.