ECLI:NL:RVS:2005:AS3867

Raad van State

Datum uitspraak
17 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200410142/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunningen in het glastuinbouwgebied Westland

Op 17 januari 2005 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 10 december 2004. Dit hoger beroep was gericht tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Westland, die op 23 september en 25 november 2003 bouwvergunningen hadden verleend voor het bouwen van woningen op een perceel in het glastuinbouwgebied.

De zaak kwam voort uit de verlening van bouwvergunningen met gebruikmaking van een vrijstelling op basis van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond. De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage had het beroep van verzoeker tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.

Tijdens de zitting op 6 januari 2005 werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. De Voorzitter overwoog dat de genomen besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Er waren geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven.

De Voorzitter concludeerde dat de bouwvergunningen niet in strijd waren met het Regionaal Structuurplan Haaglanden, aangezien de woningen waren bedoeld ter vervanging van bestaande woningen die moesten worden gesloopt. De Voorzitter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 januari 2005.

Uitspraak

200410142/2.
Datum uitspraak: 17 januari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 10 december 2004 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Westland.
1.    Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 23 september 2003 en 25 november 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland (hierna: het college), met gebruikmaking van de bij besluit van 17 juni 2003 verleende vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, aan [aanvragers] bouwvergunningen verleend voor het bouwen van een woning op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij afzonderlijke besluiten van 2 september 2004 heeft het college het door verzoeker tegen deze besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 december 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de voorzieningenrechter), voorzover hier van belang, het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 14 december 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van gelijke datum heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 januari 2005, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. P.J.L.J. Duijsens, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door H. Dijkstra, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn [aanvragers] daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Genomen besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit uitgangspunt geldt temeer, indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het tegen het besluit ingestelde beroep ongegrond heeft bevonden.
2.2.    In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de vrijstelling en de bouwvergunningen niet mochten worden verleend. Anders dan verzoeker heeft betoogd, zijn er geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het Regionaal Structuurplan Haaglanden (hierna: RSP) aan verlening van de vrijstelling en de bouwvergunningen in de weg staat. Vast staat dat de thans aan de orde zijnde twee woningen zijn voorzien in een gebied dat in het RSP is aangewezen als "Duurzaam glastuinbouwgebied". Verder staat vast dat deze woningen zijn beoogd als vervanging voor twee bestaande – in de nabijheid in hetzelfde glastuinbouwgebied gelegen – burgerwoningen, die vanwege een verbreding van de Lange Kruisweg dienen te worden geamoveerd. In aanmerking genomen dat deze verplaatsing verband houdt met verbetering van de infrastructuur van het glastuinbouwgebied, ziet de Voorzitter niet in dat met de bouw van deze woningen in strijd zou worden gehandeld met de in het RSP opgenomen concrete beleidsbeslissing dat het duurzaam glastuinbouwgebied in het Westland dient te worden gehandhaafd.
2.3.    Gelet op het vorenstaande, dient het verzoek te worden afgewezen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. van den Ende, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink    w.g. Van den Ende
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2005
275.