ECLI:NL:RVS:2005:AS3207

Raad van State

Datum uitspraak
19 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200404238/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bouwvergunning voor beeld in Apeldoorn

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Wijkvereniging Berg & Bos tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, die op 14 april 2004 het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaarde. De zaak betreft een bouwvergunning die op 2 augustus 2000 door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn is verleend voor het plaatsen van een beeld op een perceel in Apeldoorn. De Wijkvereniging Berg & Bos, appellante, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar het college heeft dit bezwaar op 16 september 2003 ongegrond verklaard en de bouwvergunning gehandhaafd. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante niet-ontvankelijk was in haar beroep omdat zij geen bezwaar had gemaakt tegen het oorspronkelijke besluit van 2 augustus 2000, zoals vereist volgens artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Appellante heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte haar beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellante het bezwaar tegen het besluit van 2 augustus 2000 heeft ingetrokken. De formulering in de brief van appellante van 1 augustus 2002, waarin zij aangeeft dat het bezwaarschrift wordt ingetrokken, laat geen ruimte voor de conclusie dat er voorwaarden aan de intrekking zijn verbonden. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is uitgesproken in naam der Koningin en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 januari 2005.

Uitspraak

200404238/1.
Datum uitspraak: 19 januari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
T.B.B.O. Wijkvereniging Berg & Bos, gevestigd te Apeldoorn,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 14 april 2004 in het geding tussen:
appellante
en
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 2 augustus 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (hierna: het college) aan [vergunninghouder] bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een beeld op het perceel, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie […], nummer […], plaatselijk bekend [locatie].
Bij besluit van 16 september 2003 heeft het college het daartegen door de Stichting Werkgroep Milieuzorg Apeldoorn gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de gevraagde bouwvergunning onder verlening van vrijstelling met toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gehandhaafd.
Bij uitspraak van 14 april 2004, verzonden op 15 april 2004, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 24 mei 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 22 juni 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 15 september 2004 heeft het college van antwoord gediend.
Bij brief van 3 december 2004 zijn nadere stukken ontvangen van appellante. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 december 2004, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. A.A. Robbers, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door mr. J. Schoneveld, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Voorts is EON dienstverlening Bibliotheca Biographica B.V., vertegenwoordigd door mr. C.W.H. van den Berg en mr. M.G.J. Cooymans, beiden advocaat te Rotterdam, gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), voorzover thans van belang, kan geen beroep worden ingesteld tegen een op bezwaar genomen besluit door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt tegen het oorspronkelijke besluit.
2.2.    Appellante betoogt dat de rechtbank het door haar instelde beroep ten onrechte met toepassing van artikel 6:13 van de Awb niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Dit betoog faalt. In de brief van appellante van 1 augustus 2002 staat geschreven dat het bezwaarschrift wordt ingetrokken "naar aanleiding van de mededeling van Uw College dat aan de Wijkvereniging alle procedurekosten vergoed zullen worden". Gelet op deze formulering heeft de rechtbank terecht overwogen dat appellante het door haar tegen het besluit van 2 augustus 2000 gemaakte bezwaar bij die brief heeft ingetrokken. Anders dan appellante betoogt, blijkt uit de gekozen formulering niet dat voorwaarden aan de intrekking van het bezwaar zijn verbonden. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat appellante geacht moet worden geen bezwaar te hebben gemaakt tegen het besluit van 2 augustus 2000 en dat artikel 6:13 van de Awb er daarom aan in de weg staat het beroep van appellante te ontvangen.
2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. B.J. van Ettekoven, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom    w.g. Klein Nulent
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2005
218-423.