ECLI:NL:RVS:2005:AS3150

Raad van State

Datum uitspraak
12 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200406683/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • E. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Duigendreef te Oosterhout

Op 12 januari 2005 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Duigendreef" dat op 16 december 2003 door de gemeenteraad van Oosterhout was vastgesteld. Verzoeker, wonend te Oosterhout, heeft op 11 augustus 2004 beroep ingesteld tegen de goedkeuring van dit bestemmingsplan door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Tevens heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening, die op 24 december 2004 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting waren verzoeker en vertegenwoordigers van de gemeente en de provincie aanwezig.

Het bestemmingsplan maakt de bouw van 20 woningen mogelijk op een voormalig bedrijventerrein. Verzoeker vreest dat een geplande verkeersontsluiting, die langs zijn woning loopt, zal worden gebruikt als sluiproute door scholieren van het nabijgelegen Hanzecollege, wat zou leiden tot geluidsoverlast. De Voorzitter heeft echter vastgesteld dat er maatregelen zullen worden genomen om het gebruik als sluiproute te beperken, terwijl het gebruik als calamiteitenroute behouden blijft. Daarnaast is de projectontwikkelaar bereid om de bouwhoogte van de woning nabij verzoekers tuin te beperken tot 3 meter.

Na afweging van de belangen heeft de Voorzitter besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat er aanmerkelijke bezwaren zijn verbonden aan de bouw van de woning. Ook is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2005.

Uitspraak

200406683/2.
Datum uitspraak: 12 januari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Oosterhout,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2003 heeft de gemeenteraad van Oosterhout het bestemmingsplan "Duigendreef" vastgesteld.
Bij besluit van 6 juli 2004, nummer 967316, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 11 augustus 2004, bij de Raad van State ingekomen op 11 augustus 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 11 augustus 2004, bij de Raad van State ingekomen op 11 augustus 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 december 2004, waar verzoeker, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.M. van de Laar, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is mr. M.W.J.G.M. Mutsaers-Swinkels, ambtenaar van de gemeente, daar gehoord namens de gemeenteraad.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan maakt de bouw van 20 woningen mogelijk op een voormalig bedrijventerrein.
Verweerder heeft het plan goedgekeurd.
2.3.    Het verzoek heeft betrekking op het plandeel dat voorziet in de aanleg van een verkeersontsluiting - het zogenoemde [locatie] - langs de woning van verzoeker en op de bouw van een woning grenzend aan de tuin van verzoeker.
2.4.    Verzoeker vreest met name dat het pad gebruikt zal worden als sluiproute door scholieren van het nabij gelegen Hanzecollege waardoor hij geluidoverlast van brommers zal ondervinden. De Voorzitter acht de vrees van verzoeker niet zonder grond. Ter zitting is evenwel aannemelijk gemaakt dat maatregelen zullen worden getroffen die het gebruik als sluiproute tegengaan, doch het gebruik als calamiteitenroute in stand laten. Voorts is de projectontwikkelaar bereid het pad smaller uit te voeren en beplanting en een afscheiding aan te brengen.
Wat betreft de te bouwen woning is gebleken dat de huidige projectontwikkelaar bereid is tegemoet te komen aan de wensen van verzoeker door de bouwhoogte te beperken tot 3 meter. Voor het overige is niet aannemelijk gemaakt dat aan de bouw van de woning aanmerkelijke bezwaren verbonden zijn.
2.5.    Gelet op het voorgaande ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman    w.g. De Groot
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2005.