200407948/2.
Datum uitspraak: 7 januari 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Bij besluit van 26 februari 2004 heeft de gemeenteraad van Ruurlo, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 februari 2004, het bestemmingsplan "Slootsdijk 2/Hillebrandsweg" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 3 augustus 2004, no. RE2004.24952, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 23 september 2004, bij de Raad van State ingekomen op 28 september 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 23 september 2004, bij de Raad van State ingekomen op 27 september 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 december 2004, waar verzoeker in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, zijn verschenen.
Voorts zijn de gemeenteraad van Ruurlo, vertegenwoordigd door G.J. Hans, ambtenaar van de gemeente, en [partij], daar gehoord.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Met het plan wordt voorzien in het opheffen van een agrarisch bouwperceel aan de Slootsdijk 2 te Ruurlo en de bouw van een woning aan de Hillebrandsweg te Ruurlo.
2.3. [verzoeker] verzoekt om schorsing van het bestreden besluit voorzover daarin goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden" en de medebestemming "woning". Deze bestemming is in het plan opgenomen voor de bouw van een woning aan de Hillebrandsweg.
Verzoeker stelt onder meer dat het plan op dit punt in strijd is met het in het Streekplan Gelderland 1996 verwoorde ruimte-voor-ruimtebeleid en het beleid voor het Landelijk gebied B.
2.4. Verweerder heeft geen reden gezien dit gedeelte van het plan in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft het plandeel goedgekeurd. Verweerder heeft overwogen dat het plan in zoverre niet in strijd is met het in het streekplan opgenomen ruimte-voor-ruimte-beleid. Het plan voorziet weliswaar in afwijking van het streekplanbeleid niet in de bouw van een woning op de agrarische bouwkavel, maar verweerder meent dat er in dit geval bijzondere omstandigheden zijn, die rechtvaardigen dat van dit uitgangspunt wordt afgeweken.
2.5. In het Streekplan Gelderland 1996, zoals dat luidt na de tweede partiële herziening, is vermeld dat de realisering van een woning in combinatie met sloop van agrarische bedrijfsgebouwen mogelijk is indien wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Uitgangspunt is dat in het geval de woning in het buitengebied wordt herbouwd, deze op de agrarische bouwkavel wordt gebouwd.
2.6. Het plan voorziet niet in de bouw van een vervangende woning op de agrarische bouwkavel, maar op een perceel dat op ongeveer twee kilometer afstand ligt.
De Voorzitter heeft gerede twijfel of het plan voorzover dat voorziet in de bouw van de woning aan de Hillebrandsweg in overeenstemming is met het in het streekplan verwoorde ruimte-voor-ruimte-beleid. Hij neemt daarbij in overweging dat het streekplan geen ruimte lijkt te bieden voor afwijking van het hiervoor vermelde uitgangspunt, zonder dat daarvoor de in het streekplan vermelde afwijkingsprocedure wordt gevolgd.
2.7. Gezien het voorgaande en in verband met de onomkeerbare situatie die kan ontstaan bij onmiddellijke inwerkingtreding van het goedkeuringbesluit op dit onderdeel, ziet de Voorzitter aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.8. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 3 augustus 2004, no. RE2004.24952, voorzover het de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden" en de medebestemming "woning", betreft;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Gelderland in de door verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 38,11; het bedrag dient door de provincie Gelderland te worden betaald aan verzoeker;
III. gelast dat de provincie Gelderland aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 136,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Verbeek
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 januari 2005