ECLI:NL:RVS:2004:AR8005

Raad van State

Datum uitspraak
22 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200402697/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van de Rijksuniversiteit Groningen inzake co-assistentschappen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Bestuur van de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. De wederpartij had in 2001 verzocht om hernieuwde plaatsing voor co-assistentschappen, maar het bestuur had dit verzoek afgewezen. Na een aantal juridische stappen, waaronder een uitspraak van de voorzieningenrechter op 16 maart 2004, heeft het bestuur hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De Raad van State heeft op 22 december 2004 uitspraak gedaan en het hoger beroep gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de mededeling van het bestuur van 10 september 2001 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt, waardoor het bezwaar van de wederpartij niet-ontvankelijk was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaarde het beroep van de wederpartij bij de rechtbank gegrond. Tevens werd het besluit van het bestuur van 2 juli 2003 vernietigd en werd het bezwaar van de wederpartij tegen de mededeling van 10 september 2001 niet-ontvankelijk verklaard. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de wederpartij.

Uitspraak

200402697/1.
Datum uitspraak: 22 december 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het Bestuur van de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen,
appellant,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 16 maart 2004 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
appellant.
1.    Procesverloop
Bij brief van 4 juli 2001 heeft [wederpartij] aan appellant te kennen gegeven in aanmerking te willen komen voor een hernieuwde plaatsing voor een aantal co-assistentschappen.
Bij brief van 10 september 2001 heeft appellant aan [wederpartij] – voorzover thans van belang – meegedeeld dat plaatsing als co-assistent niet meer tot de mogelijkheden behoort.
Bij besluit van 23 mei 2002 heeft appellant het daartegen door [wederpartij] ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 juni 2002 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep – voorzover hier van belang – gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd.
Bij uitspraak van 5 juni 2003 heeft de rechtbank Groningen het door [wederpartij] tegen het uitblijven van een nieuwe beslissing op bezwaar ingestelde beroep gegrond verklaard en bepaald dat appellant binnen vier weken een nieuwe beslissing moet nemen.
Gevolggevend aan de uitspraak van de rechtbank heeft appellant, opnieuw beslissend op de bezwaren van [wederpartij], bij besluit van 2 juli 2003 geweigerd voor hem een positief besluit te nemen.
Bij uitspraak van 16 maart 2004, verzonden op dezelfde dag , heeft de voorzieningenrechter het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat appellant met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar neemt. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 april 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 28 mei 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 24 augustus 2004 heeft [wederpartij] van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 november 2004, waar appellant, vertegenwoordigd door prof. dr. R.P. Zwierstra en mr. drs. A.H.L. Korten, beiden werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen, en [wederpartij] in persoon en bijgestaan door mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    [Wederpartij] heeft appellant op 4 juli 2001 per faxbericht en op 23 juli 2001 telefonisch verzocht om hernieuwde plaatsing voor een aantal co-assistentschappen. Appellant heeft hem bij brief van 10 september 2001 medegedeeld dat plaatsing als co-assistent niet meer tot de mogelijkheden behoort. Daarbij heeft appellant aangegeven dat de geaffilieerde ziekenhuizen waar co-schappen in het kader van de opleiding geneeskunde van de Rijksuniversiteit Groningen op grond van tussen die universiteit en die ziekenhuizen afgesloten overeenkomsten plegen te worden gedaan, [wederpartij] geen plaats meer willen aanbieden. Gelet hierop kan verdere plaatsing van [wederpartij] voor co-assistentschappen, ondanks alle inspanningen van appellant, niet meer aan de orde zijn.
2.2.    De mededeling van 10 september 2001 is van feitelijke aard, nu [wederpartij] daarbij niet de toegang tot het onderwijs wordt ontzegd en de omstandigheid dat [wederpartij] zijn opleiding niet zal kunnen voortzetten, niet het gevolg is van die mededeling, maar van beslissingen van de geaffilieerde ziekenhuizen. De mededeling van 10 september 2001 is niet op rechtsgevolg gericht en derhalve geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Dit heeft als gevolg dat het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk is. Appellant heeft dit bezwaar bij besluit van 2 juli 2003 ten onrechte ontvankelijk geacht. De voorzieningenrechter heeft dit miskend.
2.3.    De Afdeling ziet aanleiding het hoger beroep gegrond te verklaren en de aangevallen uitspraak, nu de voorzieningenrechter het beroep tegen het besluit van 2 juli 2003 op een geheel andere en onjuiste grond gegrond heeft verklaard, te vernietigen. De Afdeling zal de zaak zelf afdoen. Het bij de rechtbank ingestelde beroep dient gegrond te worden verklaard en de beslissing op bezwaar van 2 juli 2003 dient te worden vernietigd, omdat bij die beslissing het bezwaar tegen de brief van 10 september 2001 ten onrechte ontvankelijk is verklaard. Nu bij het opnieuw op het bezwaar te nemen besluit rechtens slechts één beslissing mogelijk is, zal de Afdeling zelf in de zaak voorzien en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren.
2.4.    Appellant dient in de door [wederpartij] gemaakte kosten in beroep bij de rechtbank te worden veroordeeld. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 16 maart 2004, AWB 03/768 BESLU VO2 en AWB 03/817 BESLU VO5;
III.    verklaart het door [wederpartij] bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV.    vernietigt het besluit van het Bestuur van de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen van 2 juli 2003;
V.    verklaart het door [wederpartij] gemaakte bezwaar tegen de mededeling van 10 september 2001 niet-ontvankelijk;
VI.    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VII.    veroordeelt het Bestuur van de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen in de door [wederpartij] in beroep bij de rechtbank gemaakte kosten tot een bedrag van € 1.127,00, welk bedrag geheel toe te rekenen is aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de Rijksuniversiteit Groningen te worden betaald aan [wederpartij];
VIII.    gelast dat de Rijksuniversiteit Groningen aan [wederpartij] het door hem voor de behandeling van het beroep bij de rechtbank betaalde griffierecht (€ 232,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. J.H. van Kreveld, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
De Voorzitter    w.g. Groenendijk
is verhinderd de uitspraak    ambtenaar van Staat
te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2004
164-421.