ECLI:NL:RVS:2004:AR7909
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.W.L. Loeb
- J.H.B. van der Meer
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de uitslag van de verkiezingen voor het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de uitslag van de verkiezingen voor de leden van het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel. De besluiten van 18 en 24 november 2004, waarin het stembureau de uitslag vaststelde, zijn door de appellant betwist. Appellant heeft op 26 november 2004 bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, dat op 30 november 2004 bij het waterschap is ingekomen. Het dagelijks bestuur van het waterschap heeft het bezwaarschrift op 6 december 2004 ter behandeling als beroepschrift doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het stembureau heeft op 8 december 2004 een verweerschrift ingediend, waarna appellant op 9 december 2004 de gronden van het beroep heeft aangevuld. De zaak is behandeld op 13 december 2004, waarbij appellant in persoon aanwezig was en het stembureau vertegenwoordigd werd door mr. M. Guijs en mr. G.H. Slettenhaar.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat ingevolge artikel 30a van de Waterschapswet belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen besluiten die met het oog op de verkiezingen zijn genomen. Het stembureau heeft in dit geval ook een beslissing genomen over de geldigheid van de stembiljetten, zoals bedoeld in het Kiesreglement Waterschap Regge en Dinkel. De Afdeling heeft vastgesteld dat de door appellant aangevoerde gronden niet tot het beoogde resultaat konden leiden, omdat deze geen verband hielden met de geldigheid van de stembiljetten. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 december 2004.