ECLI:NL:RVS:2004:AR7909

Raad van State

Datum uitspraak
15 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200409906/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.H.B. van der Meer
  • H.G. Lubberdink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de uitslag van de verkiezingen voor het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de uitslag van de verkiezingen voor de leden van het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel. De besluiten van 18 en 24 november 2004, waarin het stembureau de uitslag vaststelde, zijn door de appellant betwist. Appellant heeft op 26 november 2004 bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, dat op 30 november 2004 bij het waterschap is ingekomen. Het dagelijks bestuur van het waterschap heeft het bezwaarschrift op 6 december 2004 ter behandeling als beroepschrift doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het stembureau heeft op 8 december 2004 een verweerschrift ingediend, waarna appellant op 9 december 2004 de gronden van het beroep heeft aangevuld. De zaak is behandeld op 13 december 2004, waarbij appellant in persoon aanwezig was en het stembureau vertegenwoordigd werd door mr. M. Guijs en mr. G.H. Slettenhaar.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat ingevolge artikel 30a van de Waterschapswet belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen besluiten die met het oog op de verkiezingen zijn genomen. Het stembureau heeft in dit geval ook een beslissing genomen over de geldigheid van de stembiljetten, zoals bedoeld in het Kiesreglement Waterschap Regge en Dinkel. De Afdeling heeft vastgesteld dat de door appellant aangevoerde gronden niet tot het beoogde resultaat konden leiden, omdat deze geen verband hielden met de geldigheid van de stembiljetten. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 december 2004.

Uitspraak

200409906/1.
Datum uitspraak: 15 december 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 18 en 24 november 2004, in hun onderlinge samenhang gelezen, heeft verweerder (hierna: het stembureau) de uitslag vastgesteld van de verkiezingen voor de leden van het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 26 november 2004, ter post bezorgd op 27 november 2004 en bij het waterschap Regge en Dinkel (hierna: het waterschap) ingekomen op 30 november 2004, bezwaar gemaakt.
Bij brief van 6 december 2004 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap dit bezwaarschrift ter behandeling als beroepschrift doorgezonden aan de Afdeling.
Bij brief van 8 december 2004 heeft het stembureau een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 9 december 2004 heeft appellant de gronden van het beroep aangevuld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 december 2004, waar appellant in persoon en het stembureau, vertegenwoordigd door mr. M. Guijs en mr. G.H. Slettenhaar, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 30a, eerste lid, van de Waterschapswet kan een belanghebbende tegen bij provinciale verordening aangewezen besluiten, die met toepassing van die verordening worden genomen met het oog op de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur en die naar hun aard noodzaken tot een spoedige behandeling van de daartegen ingestelde beroepen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze verordening is wat het waterschap Regge en Dinkel betreft het Kiesreglement Waterschap Regge en Dinkel (hierna: het Kiesreglement).
Ingevolge artikel 43, eerste lid, van het Kiesreglement beslist het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten.
Ingevolge artikel 66, eerste lid, aanhef en onder b, van het Kiesreglement wordt als besluit in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet onder meer aangewezen het in artikel 43, eerste lid, bedoelde besluit over de geldigheid van de stembiljetten.
2.2. In het verband van de bestreden besluiten heeft het stembureau tevens een beslissing genomen over de geldigheid van de stembiljetten, als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van het Kiesreglement. Ingevolge artikel 66, eerste lid, aanhef en onder b, van dit reglement staat uitsluitend hiertegen op de Afdeling beroep open. Dit betekent dat de door appellant aangevoerde gronden die daarmee geen verband houden niet tot het ermee beoogde resultaat kunnen leiden. Hetgeen overigens is aangevoerd, biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het stembureau ten onrechte stembiljetten ongeldig heeft verklaard die geldig waren, dan wel geldige stembiljetten ten onrechte als ongeldig heeft aangemerkt.
2.3. Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. J.H.B. van der Meer en mr. H.G. Lubberdink, Leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Loon
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 december 2004
284.