ECLI:NL:RVS:2004:AR6747

Raad van State

Datum uitspraak
25 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408496/1 en 200408496/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor woonzorgappartementen en bedrijfsruimte in Winterswijk

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen. Het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk heeft op 10 februari 2004 een bouwvergunning verleend aan de stichting 'Woonstichting De Woonplaats' voor het oprichten van 14 woonzorgappartementen met een bedrijfsruimte aan de Groenloseweg te Winterswijk. Op 17 februari 2004 verleende het college een aanvullende bouwvergunning voor 6 appartementen met bedrijfsruimte op dezelfde locatie. Appellanten, waaronder Kapee Bouwgroep B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde deze bezwaren op 28 september 2004 ongegrond.

De voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen heeft op 11 oktober 2004 het beroep van appellanten gegrond verklaard, het besluit van het college vernietigd en de bezwaren van appellanten niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak is behandeld op 11 november 2004, waarbij appellante sub 2 werd bijgestaan door haar advocaat, en het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar.

De Raad van State oordeelt dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat appellanten niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt bij de bouwvergunningen. De klacht van appellanten over de kostenveroordeling wordt verworpen, omdat deze niet betrekking heeft op de uitspraak in het bodemgeschil. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening of voor een proceskostenveroordeling. De beslissing wordt uitgesproken in naam der Koningin op 25 november 2004.

Uitspraak

200408496/1 en 200408496/2.
Datum uitspraak: 25 november 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
1.    de besloten vennootschap “Kapee Bouwgroep B.V.”, gevestigd te     Winterswijk,
2.     [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 11 oktober 2004 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 10 februari 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk (hierna: het college) aan de stichting “Woonstichting De Woonplaats” (hierna: De Woonplaats) bouwvergunning verleend voor het oprichten van 14 woonzorgappartementen met een bedrijfsruimte aan de Groenloseweg te Winterswijk. Bij besluit van 17 februari 2004 heeft het haar verder bouwvergunning verleend voor het oprichten van 6 appartementen met bedrijfsruimte aan de Groenloseweg te Winterswijk.
Bij besluit van 28 september 2004 heeft het college de door appellanten tegen die besluiten gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 oktober 2004, verzonden op 18 oktober 2004, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, de bezwaren van appellanten alsnog niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de uitspraak inzoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 18 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Voorts hebben zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 november 2004, waar appellante sub 2 in persoon bijgestaan door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Deventer, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Tollkamp, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar De Woonplaats, vertegenwoordigd door mr. T. Rammelt, advocaat te Amsterdam, verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    De voorzieningenrechter is op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat appellanten niet als belanghebbenden bij de in bezwaar gehandhaafde bouwvergunningen kunnen worden aangemerkt. Het daartegen gerichte betoog van appellanten faalt.
2.2.    De klacht van appellanten dat de voorzieningenrechter bij de kostenveroordeling en de aan de gemeente opgelegde last tot vergoeding van het griffierecht ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat hangende bezwaar twee verzoeken om voorlopige voorziening zijn ingediend, kan niet slagen, nu zij niet de uitspraak van 11 oktober 2004 in het bodemgeschil betreft.
2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4.    Gelet hierop, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.    wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb    w.g. Roelfsema
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2004
58-412.