2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plangebied maakt deel uit van het kerngebied van de Zuidas en wordt in het noorden begrensd door de Mahlerlaan, in het oosten door de Beethovenstraat, in het zuiden door de De Boelelaan en in het westen door de Buitenveldertselaan.
Het plan voorziet globaal in 151.000 m² woonruimte, 45.000 m² kantoorruimte, 35.000 m² ruimte voor voorzieningen en in parkeerplaatsen met een gezamenlijke capaciteit van ongeveer 2300 parkeerplaatsen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan goedgekeurd.
2.3. [verzoeker sub 1] richt zich tegen de plandelen met de bestemmingen "Woningen c.a." en "Stedelijke functies". Verzoeker stelt onder meer dat er ten onrechte vanuit wordt gegaan dat voldaan zal worden aan de normen met betrekking tot luchtkwaliteit. Hij betwijfelt de juistheid van het verrichte onderzoek en wijst daarbij op een onderzoek van Rijkswaterstaat Noord-Holland, waaruit blijkt dat de grenswaarde voor stikstofdioxide in 2020 tot op een afstand van vijftig meter vanaf de rand van de A10 zal worden overschreden.
2.4. De gemeenteraad heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het beroep voorzover dit ziet op de luchtkwaliteit, niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard omdat verzoeker dit aspect niet eerder in de procedure naar voren heeft gebracht.
Voorts heeft de gemeenteraad gesteld dat vanwege de grote afstand tot de A10 in het plangebied geen normen met betrekking tot luchtkwaliteit zullen worden overschreden.
2.5. Verweerder heeft geen reden gezien de plandelen in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht te achten en heeft deze goedgekeurd. Wat betreft de luchtkwaliteit sluit hij zich aan bij het standpunt van de gemeenteraad.
2.6. De Voorzitter stelt voorop dat verzoekers in hun zienswijze en bedenkingen tegen de bovenvermelde plandelen ageren. De bezwaren inzake de luchtkwaliteit kunnen aan deze plandelen worden toegerekend en vinden hierin hun grondslag. Gelet hierop verwacht de Voorzitter niet dat de Afdeling in de bodemprocedure het beroep in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren.
2.7. Ingevolge het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269), hierna te noemen: het Besluit) dienen bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit, behoudens voor zover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, de in het Besluit gestelde grenswaarden met betrekking tot zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen in acht te nemen.
In het kader van de m.e.r.-beoordeling Zuidasgebied Amsterdam (overeenkomstig de partiële streekplanherziening ANZKG) is door Ingenieurs Bureau Amsterdam een onderzoek verricht naar de toekomstige luchtkwaliteit in de Zuidas, gedateerd 20 februari 2003.
Dit onderzoek, dat door verzoeker wordt bestreden, heeft bij de Voorzitter twijfel laten bestaan over de vraag of het plan in strijd is met het Besluit. De Voorzitter acht hiernaar, en naar hetgeen verzoeker overigens heeft gesteld, nader onderzoek door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak aangewezen.
Reeds hierom komt het verzoek voor inwilliging in aanmerking.
Gelet op de omvang van de plandelen met de bestemmingen "Woningen c.a." en "Stedelijke functies" en de samenhang hiervan met de overige plandelen ziet de Voorzitter aanleiding bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit geheel te schorsen.
2.8. Nu het besluit op grondslag van het verzoek van [verzoeker sub 1] geheel wordt geschorst komen de verzoeken van [verzoeker sub 2] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "BP Nederland B.V." (hierna: BP) eveneens voor toewijzing in aanmerking.
2.9. Verweerder dient op na te melden wijze te worden veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker sub 1] en BP. Ten aanzien van [verzoeker sub 2] is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.