ECLI:NL:RVS:2004:AR6289
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D. Dolman
- A.C. Rop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Centrum van Sint-Oedenrode
Op 30 oktober 2003 heeft de gemeenteraad van Sint-Oedenrode, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, het bestemmingsplan "Centrum" vastgesteld. Dit besluit werd goedgekeurd door de gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 1 juni 2004. Tegen deze goedkeuring heeft verzoeker op 30 juli 2004 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 8 november 2004 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd was door H.A.J. van Hout, ambtenaar van de provincie. Ook het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode was vertegenwoordigd door wethouder H. Huijbregts en ambtenaar R. van Boxtel.
In zijn overwegingen stelt de Voorzitter dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan beoogt een actuele planologische regeling voor het centrumgebied van Sint-Oedenrode en is voornamelijk conserverend van aard. Verweerder heeft goedkeuring verleend aan het plan, maar verzoeker betwist dit. Hij stelt dat het plan onvoldoende rechtszekerheid biedt voor de gebruiksmogelijkheden van de gronden, wat hem belemmert in zijn werkzaamheden als taxateur. Daarnaast vreest hij dat het plan leidt tot een verdere concentratie van winkels in het centrum, ten koste van de mogelijkheden voor winkels daarbuiten.
De Voorzitter oordeelt dat de argumenten van verzoeker geen aanleiding geven voor het treffen van een voorlopige voorziening. Er is geen bewijs dat de inwerkingtreding van het plan zal leiden tot ernstige onomkeerbare gevolgen voor verzoeker in de periode tot de uitspraak op zijn beroep. Ook zijn de belangen van verzoeker niet ernstig geschaad door de inwerkingtreding van het plan. Daarom ontbreekt het vereiste spoedeisende belang voor het treffen van een voorlopige voorziening, en wordt het verzoek afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 19 november 2004.