ECLI:NL:RVS:2004:AR5079
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieverlening aan het Skrjabin Genootschap door de Minister van Buitenlandse Zaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 3 februari 2004 het beroep van appellant, namens het Skrjabin Genootschap, niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Minister van Buitenlandse Zaken had op 11 december 2001 een verzoek tot subsidieverlening van het Skrjabin Genootschap afgewezen. Dit besluit werd door de Minister op 3 juni 2002 bevestigd, waarbij het bezwaar van het Skrjabin Genootschap ongegrond werd verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 10 september 2004 ter zitting werd behandeld.
De rechtbank had overwogen dat de Vereniging het Skrjabin Genootschap per 1 november 1994 was ontbonden, waardoor het beroep niet-ontvankelijk was. In hoger beroep werd aangevoerd dat de Stichting Muziekcentrum Oosterleek als rechtsopvolger van de Vereniging moest worden aangemerkt, maar de Raad van State oordeelde dat hier geen bewijs voor was. Ook werd vastgesteld dat appellant zelf geen belanghebbende was, omdat hij niet de subsidieaanvraag had ingediend en de afwijzing niet op hem was gericht.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 3 november 2004.