ECLI:NL:RVS:2004:AR3767
Raad van State
- Hoger beroep
- F.P. Zwart
- H. Troostwijk
- J.E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing schadevergoeding op grond van de Nadeelcompensatieregeling door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 oktober 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Appellante, KPN Telecom B.V., had op 19 juni 2002 een verzoek ingediend voor schadevergoeding op basis van de Nadeelcompensatieregeling voor het verleggen van kabels en leidingen, maar dit verzoek werd afgewezen. De Staatssecretaris verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond op 5 november 2002. De rechtbank 's-Gravenhage bevestigde deze afwijzing in haar uitspraak van 12 januari 2004, waarop appellante hoger beroep instelde.
De kern van de zaak draait om de vraag of de schade die appellante stelt te hebben geleden door de verlegging van een glasvezelkabel in de Westerschelde, vergoed kan worden op basis van de Nadeelcompensatieregeling of dat de Telecommunicatiewet (Tw) hierop van toepassing is. De rechtbank oordeelde dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking komt onder de NKL 1999, omdat de Tw een specifieke regeling biedt voor de toerekening van kosten voor het verleggen van kabels. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde dit oordeel en stelde vast dat de schade in het kader van de Tw moet worden beoordeeld.
De Afdeling oordeelde dat de gestelde schade niet op grond van de NKL 1999 voor vergoeding in aanmerking komt, omdat de Telecommunicatiewet een specifieke regeling biedt die voorrang heeft. De bijzondere conflictregeling van artikel 5.7 van de Tw voorziet in een besluit van de OPTA, waartegen beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.