200400803/1.
Datum uitspraak: 15 september 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 december 2003 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Boskoop.
Bij besluit van 4 juli 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boskoop (hierna: het college) geweigerd om de registratie van de geboortedatum van appellant in de gemeentelijke basisadministratie te wijzigen.
Bij besluit van 31 december 2002 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 december 2003, verzonden op 18 december 2003, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2004, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 4 maart 2004 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 augustus 2004, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. M.H. Samama, advocaat te Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door P.M. Lenssinck en A.H. van Elk, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de Wet GBA) worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
Ingevolge artikel 37, tweede lid, van de Wet GBA worden aan een geschrift als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 36, derde lid, geen gegevens ontleend, voorzover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.
Ingevolge artikel 82, eerste lid, van de Wet GBA voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisadministratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Ingevolge artikel 83, aanhef en onder f, van de Wet GBA, wordt een beslissing van het college van burgemeester en wethouders om niet te voldoen aan een verzoek als bedoeld in de artikelen 79 tot en met 82 gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
2.2. Appellant bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de uitspraak van het Hoogberoep van Nador (hierna: de uitspraak), die appellant aan zijn verzoek om de registratie van zijn geboortedatum te wijzigen ten grondslag heeft gelegd, niet is gebaseerd op naar objectieve maatstaven gemeten voldoende betrouwbare gegevens.
2.3. Volgens appellant is de rechtbank er met name aan voorbij gegaan dat de uitspraak mede is gebaseerd op een akte van notarissen van 2 september 1997, die de verklaring van twaalf getuigen bevat, dat appellant in 1947 in plaats van in 1950 is geboren. Dit betoog slaagt niet. In de uitspraak staat onder het kopje “Conclusie van hoogberoep” vermeld dat daaraan “de geboorteakte, geboorteboek en het medisch rapport” ten grondslag zijn gelegd. Gelet hierop heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat de “Conclusie van hoogberoep” mede op de akte van notarissen is gebaseerd. Dat, zoals namens appellant ter zitting is gesteld, die akte ten grondslag heeft gelegen aan de wel onder “Conclusie van hoogberoep” vermelde geboorteakte kan reeds niet tot een ander oordeel leiden omdat deze stelling niet is onderbouwd.
2.4. Nu appellant overigens niets heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn betoog is het hoger beroep ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.M.H. Hirsch Ballin, Voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.H. van Kreveld, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van Staat.
w.g. Hirsch Ballin w.g. Mathot
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2004