ECLI:NL:RVS:2004:AQ9911
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- H.G. Lubberdink
- J.H. van Kreveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag gebruiksvergunning door dagelijks bestuur Amsterdam-Centrum
In deze zaak hebben appellanten op 18 september 2003 bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen door het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum op hun aanvraag om een gebruiksvergunning, ingediend op 11 december 2002. De rechtbank Amsterdam heeft op 22 augustus 2003 het beroep van appellanten gegrond verklaard, maar het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de brief van het dagelijks bestuur van 17 juni 2002 niet als een besluit kan worden aangemerkt.
De Raad van State heeft de zaak op 18 mei 2004 ter zitting behandeld, waarbij appellanten werden bijgestaan door hun advocaat mr. P. Nicolaï. Het dagelijks bestuur werd vertegenwoordigd door mr. I.M. Jansma en drs. B.W. Kempen. De Raad van State oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de brief van 17 juni 2002 een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat deze brief een reactie is op de aanvraag om een vergunning. De Raad bevestigt dat de rechtbank ook terecht heeft geoordeeld dat de feitelijke wijze van gebruik in de toetsing is betrokken.
Het hoger beroep van appellanten is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 september 2004.