ECLI:NL:RVS:2004:AP3345
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- J.E.M. Polak
- C.H.M. van Altena
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wijziging tenaamstelling ontheffing openluchtrecreatie door college van burgemeester en wethouders van Ruurlo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Ruurlo. De appellant had op 19 juni 2001 een ontheffing verkregen op basis van de Wet op de openluchtrecreatie (Wor). Op 21 mei 2002 verzocht de appellant om wijziging van de tenaamstelling van deze ontheffing. Het college heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld en het verzoek om een voorschrift van de ontheffing in te trekken afgewezen. Hierop heeft de appellant bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 10 december 2002.
De rechtbank Zutphen heeft op 21 augustus 2003 het beroep van de appellant gegrond verklaard en de beslissing van het college vernietigd, maar verklaarde het bezwaarschrift van de appellant niet-ontvankelijk. Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden zijn aangevuld in oktober 2003. De zaak is behandeld op 17 mei 2004, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. H.H. van Steijn. Het college is niet verschenen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de aanvraag om wijziging van de tenaamstelling alleen door de vergunninghouder was ingediend en dat de appellant in privé geen rechtstreeks belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank had dit ook al vastgesteld. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.