ECLI:NL:RVS:2004:AP3317

Raad van State

Datum uitspraak
23 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200307432/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bouwvergunning voor gemeenschapscentrum in Eindhoven

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, dat op 13 november 2001 een bouwvergunning heeft verleend aan de Stichting Opwekkingscentrum Immanuël voor de bouw van een gemeenschapscentrum aan de Iepenlaan 38 te Eindhoven. De vergunning werd verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), waarbij vrijstelling van het bestemmingsplan 'Eindhoven binnen de Ring' werd gegeven. Appellanten, bewoners van de omgeving, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en zijn in beroep gegaan bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 25 september 2003 het beroep ongegrond verklaarde.

Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun bezwaren herhaalden en stelden dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de ruimtelijke inpassing van het bouwplan. Zij voerden aan dat het gebouw niet zou passen in de status van beschermd dorps- of stadsgezicht en dat de parkeernorm niet adequaat was. Tijdens de zitting op 6 mei 2004 hebben appellanten hun standpunten verder toegelicht, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de argumenten van appellanten niet voldoende waren om de eerdere uitspraak van de rechtbank te weerleggen.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de ruimtelijke onderbouwing van het vrijstellingsbesluit de rechterlijke toets kan doorstaan en dat er geen onzorgvuldigheden zijn aangetoond in het welstandsadvies. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200307432/1.
Datum uitspraak: 23 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 september 2003 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 november 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (hierna: het college) aan de Stichting Opwekkingscentrum Immanuël met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) vrijstelling van het bestemmingsplan "Eindhoven binnen de Ring" en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een gemeenschapscentrum aan de Iepenlaan 38 te Eindhoven.
Bij besluit van 3 september 2002 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 september 2003, verzonden op 30 september 2003, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 10 november 2003, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 5 februari 2004 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 mei 2004, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. M.H.A.J. Slaats, advocaat te Eindhoven, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.C.H.G. Schavemaker, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een bijeenkomstruimte met ongeveer 150 zitplaatsen en enkele les- en vergaderruimten. De maximale hoogte van het bouwplan bedraagt zes meter. Op het eigen (binnen)terrein voorziet het bouwplan in 21 parkeerplaatsen.
2.2. Appellanten hebben in hoger beroep herhaald hetgeen zij in bezwaar en beroep hebben aangevoerd en stellen verder dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat
- het niet van belang is of het op te richten gebouw al dan niet zou passen in de status van beschermd dorps- of stadsgezicht,
- de parkeernorm en de toepassing hiervan de rechtbank alleszins redelijk voorkomt,
- de mogelijke intensiteit van het gebruik – als gemeenschapscentrum – geen planologisch relevant criterium vormt,
- de ruimtelijke onderbouwing van het vrijstellingsbesluit de rechterlijke toets kan doorstaan,
- de rechtbank niet is gebleken dat het welstandsadvies op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen, waarbij in aanmerking is genomen dat appellanten niet een deskundig tegenadvies hebben overgelegd.
2.3. Appellanten hebben in het hoger beroepschrift niet nader aangegeven waarom de genoemde overwegingen onjuist zijn. Ter zitting hebben appellanten nogmaals uiteengezet dat – samengevat weergegeven – de voorgenomen bouw huns inziens naar zijn aard, omvang en uiterlijk een onaanvaardbare inbreuk op de omgeving maakt en (parkeer)overlast zal veroorzaken.
De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat de daartoe door appellanten aangevoerde argumenten geen doel treffen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en B.J. van Ettekoven en mr. R. van der Spoel, Leden, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Nolles
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2004
xxx-291.