ECLI:NL:RVS:2004:AP1631
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- B.J. van Ettekoven
- W.D.M. van Diepenbeek
- D. Haan
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanwijzing als beschermd monument van boerderijcomplex te Dongen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, die op 21 oktober 2003 het beroep ongegrond verklaarde tegen het besluit van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Dit besluit, genomen op 18 december 2001, hield in dat een boerderijcomplex aan de Eindsestraat 21 te Dongen werd aangewezen als beschermd monument. De staatssecretaris verklaarde op 4 oktober 2002 het bezwaar van appellante ongegrond. Appellante stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er voldoende gronden waren voor de aanwijzing als beschermd monument, en voerde aan dat de aanwezigheid van kunststofkozijnen een belemmering vormde voor deze status. De rechtbank had echter vastgesteld dat de cultuurhistorische waarde van het complex niet in het geding was, wat door appellante zelf werd erkend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 14 mei 2004 ter zitting behandeld. De Afdeling oordeelde dat het betoog van appellante in hoger beroep een herhaling was van wat eerder bij de rechtbank was aangevoerd. De rechtbank had op goede gronden tot haar oordeel gekomen, en de Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing om geen proceskostenveroordeling op te leggen werd ook onderbouwd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar gedaan op 16 juni 2004.