ECLI:NL:RVS:2004:AO8484

Raad van State

Datum uitspraak
28 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200306583/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van administratief beroep inzake toevoegingen rechtsbijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2003. Appellante had eerder, op 20 december 2001, definitieve toevoegingen aangevraagd bij het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand Amsterdam, waarbij aan elke toevoeging een eigen bijdrage was opgelegd. Na een administratief beroep dat appellante had ingesteld tegen de besluiten van 20 december 2001, verklaarde de raad voor rechtsbijstand Amsterdam op 5 augustus 2002 dit beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 22 augustus 2003, waarop appellante in hoger beroep ging bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 18 maart 2004 heeft appellante betoogd dat zij het administratief beroep op de laatste dag van de termijn bij het postkantoor ter aangetekende verzending heeft aangeboden, maar dat dit pas de volgende dag is afgestempeld, waardoor het buiten de termijn zou zijn. De Raad van State oordeelde echter dat appellante dit betoog niet met voldoende bewijs had onderbouwd. De Raad bevestigde daarmee de eerdere beslissingen van de raad en de rechtbank, en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 28 april 2004.

Uitspraak

200306583/1.
Datum uitspraak: 28 april 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2003 in het geding tussen:
appellante
en
de raad voor rechtsbijstand Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 20 december 2001 heeft het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand Amsterdam aan appellante definitieve toevoegingen verstrekt, ieder met oplegging van een eigen bijdrage.
Bij besluit van 5 augustus 2002 heeft de raad voor rechtsbijstand Amsterdam (hierna: de raad) het daartegen door appellante ingestelde administratief beroep, conform het advies van de Commissie Bezwaar en Beroep van 22 juli 2002, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 22 augustus 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 29 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 3 oktober 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 4 december 2003 heeft de raad van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 maart 2004, waar appellante in persoon en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.J.M. Peeters, gemachtigde, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellante betoogt dat zij het administratief beroep tegen de besluiten van 20 december 2001 op de laatste dag van de daarvoor gestelde termijn bij het postkantoor ter aangetekende verzending heeft aangeboden, maar dat dit op de dag erna, buiten de termijn, is afgestempeld.
Appellante heeft dit betoog echter niet met bewijzen gestaafd dan wel anderszins aannemelijk gemaakt.
Derhalve heeft de raad bij besluit van 5 augustus 2002 het beroep van appellante tegen de besluiten van de raad van 20 december 2001 terecht niet-ontvankelijk verklaard en heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van de raad van 5 augustus 2002 terecht ongegrond verklaard.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. M.G.J. Parkins-de Vin en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Groenendijk
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 april 2004
164-420.