ECLI:NL:RVS:2004:AO8017
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.M. van Angeren
- B.J. van Ettekoven
- H. Borstlap
- Rechtspraak.nl
Doodlopende procedure omtrent gedoogvergunning voor legkippen in Groesbeek
In deze zaak heeft de Raad van State op 21 april 2004 uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groesbeek. Het betreft een gedoogbesluit dat op 5 augustus 2003 is genomen, waarbij het houden van 300.000 legkippen in een stal op een perceel in Groesbeek werd gedoogd zonder de benodigde vergunning krachtens de Wet milieubeheer. De gedoogtermijn was vastgesteld tot 1 februari 2004, of tot het moment dat de huidige legcyclus eindigt. De appellant, de pluimveehouder, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij van mening was dat de gedoogtermijn te kort was en dat er een concreet zicht op legalisering bestond, aangezien er al een vergunningaanvraag was ingediend.
Tijdens de zitting op 16 februari 2004 heeft de Afdeling de zaak behandeld. De appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. van Groningen, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M.R.J. Baneke en ing. A.A.H. Dijkema. Ook de Werkgroep Milieubeheer Groesbeek was aanwezig, vertegenwoordigd door mr. V. Wösten.
De Afdeling heeft overwogen dat de appellant met zijn argumenten trachtte om een langere gedoogtermijn te verkrijgen. De verweerder stelde echter dat gedogen slechts in uitzonderlijke gevallen aanvaardbaar is en dat er geen concreet zicht op legalisering was. De Afdeling concludeerde dat zij onbevoegd was om van het beroep kennis te nemen, omdat de weigering om te gedogen niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de Afdeling zich onbevoegd verklaarde.