ECLI:NL:RVS:2004:AO7516
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- T.M.A. Claessens
- C.E.C.M. van Roosmalen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning en vrijstelling bestemmingsplan in Helmond
Op 12 september 2003 verleende het college van burgemeester en wethouders van Helmond aan een partij vrijstelling van het bestemmingsplan "Buitengebied West" en een bouwvergunning voor het uitbreiden van een woning op de perceelsgrens. Dit besluit werd genomen met toepassing van artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Het college trok een eerder besluit tot vrijstelling in, dat betrekking had op een grotere uitbreiding van de woning. Verzoeker, die het niet eens was met dit besluit, stelde op 26 maart 2004 hoger beroep in bij de Raad van State. In de tussentijd vroeg hij om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat de aangevallen uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 maart 2004 niet in stand kon blijven.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelde het verzoek op 2 april 2004. Verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M.J.E. Driessen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. P. Helmus. Ook de partij die de bouwvergunning had aangevraagd, vertegenwoordigd door mr. R.Th. Kirpestein, was aanwezig.
Na de behandeling van het verzoek concludeerde de Voorzitter dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De belangen van de betrokken partijen werden afgewogen, en er werd geen reden gevonden om een voorlopige voorziening te treffen. Ook werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd op 7 april 2004 openbaar uitgesproken.