ECLI:NL:RVS:2004:AO7143
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- S. Zwemstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongeldigverklaring rijbewijs op basis van geschiktheidseisen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door de Minister van Verkeer en Waterstaat. De Minister had op 24 januari 2003 vastgesteld dat de appellant niet voldeed aan de geschiktheidseisen die aan hem gesteld werden op basis van zijn rijbewijs. Dit besluit werd genomen naar aanleiding van de uitslagen van twee onderzoeken. Tevens werd het rijbewijs van de appellant ongeldig verklaard voor alle categorieën. De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de Minister verklaarde dit bezwaar op 8 mei 2003 ongegrond. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Arnhem, die op 3 november 2003 de uitspraak van de Minister bevestigde en het beroep ongegrond verklaarde.
Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, welke zaak op 23 maart 2004 ter zitting werd behandeld. Tijdens de zitting bleek dat de appellant sinds januari 2004 weer over een geldig rijbewijs beschikte. De appellant verklaarde desgevraagd geen schade te hebben geleden door de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, maar wilde om principiële redenen een beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit. De Raad van State oordeelde dat de bestuursrechter alleen kan worden ingeschakeld in het kader van een geschil met betrekking tot een besluit. Aangezien er geen geschil meer bestond, werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 7 april 2004.