ECLI:NL:RVS:2004:AO3989
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- P.A. Offers
- J.E.M. Polak
- P.M.M. de Leeuw-van Zanten
- Rechtspraak.nl
Intrekking van horecavergunning ingevolge de Drank- en Horecawet door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de intrekking van zijn horecavergunning door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. De vergunning was verleend op basis van de Drank- en Horecawet, maar werd ingetrokken bij besluit van 11 december 2001. Appellant maakte bezwaar tegen deze intrekking, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 30 mei 2002. Hierna volgde een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch op 27 juni 2003, die het beroep van appellant tegen de beslissing van het college eveneens ongegrond verklaarde. Appellant ging in hoger beroep bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden aanvulde in brieven van 18 augustus en 30 september 2003.
Tijdens de zitting op 12 januari 2004 werd appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. T.I.P. Jeltema, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. F.H.L. Vossen. Tijdens de zitting verklaarde de gemachtigde van appellant dat door een gewijzigd vergunningenregime het belang van appellant bij de beoordeling van de intrekking van de vergunning was komen te vervallen. Dit leidde tot de conclusie dat appellant geen belang meer had bij de beoordeling van zijn hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, recht doende in naam der Koningin, heeft de beslissing genomen dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 18 februari 2004.