ECLI:NL:RVS:2004:AO2379
Raad van State
- Hoger beroep
- B.J. van Ettekoven
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van administratief beroep inzake uitsluiting van onderwijs
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank te Utrecht. De rechtbank had op 2 juli 2003 het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, nadat het college van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht op 10 december 2002 het administratief beroep van de appellant tegen zijn uitsluiting van het onderwijs niet-ontvankelijk had verklaard. De appellant had op 14 augustus 2003 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, nadat de rechtbank zijn eerdere beroep had verworpen. Tijdens de zitting op 5 december 2003 verklaarde de appellant dat hem op 29 augustus 2002 de toegang tot de colleges van het onderdeel Geïntegreerde Behandeling van Geneesmiddelen (GBG) was geweigerd. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant geen procesbelang meer had, omdat hij sinds eind november 2002 weer in de gelegenheid was gesteld om het GBG-onderwijs te volgen. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 28 januari 2004.