ECLI:NL:RVS:2003:AN9768
Raad van State
- Herziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- T.M.A. Claessens
- C.H.M. van Altena
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Herziening van een onherroepelijke uitspraak in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 december 2003 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker tot herziening van een eerdere uitspraak van 19 februari 2001. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van de verzoeker tegen een beslissing van de president van de arrondissementsrechtbank te Zutphen ongegrond verklaard. De verzoeker heeft op 24 juli 2003 een verzoek tot herziening ingediend, waarin hij stelde dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De Afdeling heeft de zaak op 17 november 2003 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. H.H. van Steijn, en het college van burgemeester en wethouders van Ruurlo werd vertegenwoordigd door mr. J.S.W. Lucassen.
De Afdeling heeft in haar overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien indien aan drie cumulatieve criteria is voldaan. Deze criteria zijn dat de feiten of omstandigheden vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, dat deze niet bekend waren bij de indiener van het verzoek vóór de uitspraak en dat, indien deze feiten eerder bekend waren geweest, dit tot een andere uitspraak zou hebben geleid. De Afdeling concludeerde dat de verzoeker niet aan deze criteria voldeed, aangezien hij slechts had aangevoerd dat de criteria onder b en c zich voordeden, maar niet dat aan criterium a was voldaan.
Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot herziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 10 december 2003.